ECLI:NL:RVS:2025:3923
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door minister van Asiel en Migratie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de minister van Asiel en Migratie. De minister heeft op 7 november 2024 besloten om de aanvraag van de appellant af te wijzen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, heeft op 10 juni 2025 het beroep van de appellant ongegrond verklaard. De appellant, vertegenwoordigd door mr. M.S. Dunant Maurits, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 18 augustus 2025 uitspraak gedaan in deze zaak. De Afdeling oordeelt dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank heeft terecht en op goede gronden geoordeeld, en de Afdeling neemt de motivering van de rechtbank over. Het hogerberoepschrift bevat geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden, waardoor verdere motivering niet nodig is.
De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. J.J.W.P. van Gastel, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Mercelina, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 18 augustus 2025.