ECLI:NL:RVS:2025:3935
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen minister van Asiel en Migratie
Op 21 augustus 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een aanvraag van betrokkene om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, die door de minister van Asiel en Migratie op 11 december 2024 was afgewezen. Betrokkene had hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 24 juli 2025 het beroep gegrond verklaarde en de minister opdroeg binnen twaalf weken een nieuw besluit te nemen. De minister heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat de uitspraak van de rechtbank niet uitgevoerd hoeft te worden totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, gelet op de aangevoerde argumenten, het voorlopig oordeel is dat de uitspraak van de rechtbank mogelijk niet in stand blijft. Daarom is besloten om de voorlopige voorziening te treffen, waarbij de minister van Asiel en Migratie niet verplicht is om de uitspraak van de rechtbank uit te voeren totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. Deze beslissing is genomen door mr. M. Soffers, in tegenwoordigheid van mr. E.E. Pronk, griffier, en is uitgesproken in het openbaar op 21 augustus 2025.