ECLI:NL:RVS:2025:3938

Raad van State

Datum uitspraak
31 juli 2025
Publicatiedatum
19 augustus 2025
Zaaknummer
202504000/1/V3 en 202504000/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep en verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot interstatelijk vertrouwensbeginsel

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 31 juli 2025 uitspraak gedaan in een hoger beroep en een verzoek om voorlopige voorziening. Appellant had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de minister van Asiel en Migratie op 7 mei 2025 niet in behandeling werd genomen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, verklaarde op 4 juli 2025 het beroep van appellant ongegrond. Hierop heeft appellant hoger beroep ingesteld, vertegenwoordigd door mr. F.S. Boedhoe, en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De rechtbank had terecht geoordeeld over het interstatelijk vertrouwensbeginsel bij de Dublinoverdracht van appellant aan Kroatië. De voorzieningenrechter nam de motivering van de rechtbank over en oordeelde dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen, en de minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.

De uitspraak is openbaar uitgesproken op 31 juli 2025, en de voorzieningenrechter was mr. C.M. Wissels, bijgestaan door griffier mr. R.H.L. Dallinga.

Uitspraak

202504000/1/V3 en 202504000/2/V3.
Datum uitspraak: 31 juli 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) en, met toepassing van artikel 92 van de Vw 2000, op het hoger beroep van:
[appellant],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 4 juli 2025 in zaak nr. NL25.21345 in het geding tussen:
appellant
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 7 mei 2025 heeft de minister een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 4 juli 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. F.S. Boedhoe, advocaat in Dronten, hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank is namelijk terecht en op goede gronden tot haar oordeel gekomen over het interstatelijk vertrouwensbeginsel bij de Dublinoverdracht van appellant aan Kroatië. De voorzieningenrechter van de Afdeling neemt de motivering onder 9 tot en met 9.2 van de uitspraak van de rechtbank over.
1.1.    Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is ongegrond. De voorzieningenrechter van de Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Het verzoek om voorlopige voorziening wordt daarom afgewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        bevestigt de aangevallen uitspraak;
II.       wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Wissels, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. R.H.L. Dallinga, griffier.
w.g. Wissels
voorzieningenrechter
w.g. Dallinga
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 31 juli 2025
18-1137