ECLI:NL:RVS:2025:3980
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake definitieve vaststelling zorg- en huurtoeslag door de Dienst Toeslagen
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 12 mei 2023. De Dienst Toeslagen had op 19 juli 2019 de zorg- en huurtoeslag voor [appellant] over het jaar 2017 definitief vastgesteld op nihil. Dit besluit was gebaseerd op een melding uit de Basisregistratie inkomen, waaruit bleek dat het gezamenlijke inkomen van [appellant] en zijn partner boven de maximale grens voor toeslagen uitkwam. Hierdoor moest [appellant] een bedrag van € 2.128,00 aan zorgtoeslag en € 3.834,00 aan huurtoeslag terugbetalen.
Na het ongegrond verklaren van het bezwaar door de Dienst Toeslagen op 7 oktober 2019, heeft [appellant] beroep ingesteld bij de rechtbank, die dit beroep ook ongegrond verklaarde. [appellant] heeft vervolgens hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 30 juli 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de zaak behandeld. De gronden die [appellant] in hoger beroep aanvoert, zijn grotendeels herhalingen van eerdere argumenten. De rechtbank had deze gronden al gemotiveerd behandeld en de Afdeling kon zich vinden in het oordeel van de rechtbank.
De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank en stelt dat de Dienst Toeslagen geen proceskosten hoeft te vergoeden. Tevens wordt [appellant] aangeraden om een persoonlijke betalingsregeling aan te vragen bij de Dienst Toeslagen, rekening houdend met zijn financiële situatie.