202300907/1/A3.
Datum uitspraak: 20 augustus 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend in Zuidlaren,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 23 december 2022 in zaak nr. 21/3020 en 22/725 in het geding tussen:
[appellant]
en
de burgemeester van Tynaarlo.
Procesverloop
Bij besluit van 24 maart 2021 heeft de burgemeester de hond van [appellant] gevaarlijk verklaard en een preventieve last onder bestuursdwang opgelegd tot inbeslagname van deze hond.
Bij besluit van 22 juli 2021 heeft de burgemeester het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij besluit van 21 december 2021 heeft de burgemeester het bezwaar van [appellant] tegen de toepassing van bestuursdwang en de herplaatsing van de hond niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 23 december 2022 heeft de rechtbank het door [appellant] tegen deze besluiten ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
De burgemeester heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 april 2025, waar [appellant], vertegenwoordigd door mr. K.A. Faber, advocaat te Heerenveen, en de burgemeester van Tynaarlo, vertegenwoordigd door mr. M.J.F. Nuijens en J. Ferwerdaal, zijn verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1. Na meerdere incidenten waarbij de hond van [appellant] (hierna: Bo) was betrokken, waaronder als laatste het meerdere keren bijten van een kind, heeft de burgemeester Bo gevaarlijk verklaard. Hij heeft een aanlijn- en muilkorfgebod opgelegd dat ook geldt voor het eigen terrein, tenzij dit afdoende is omheind en voorzien van waarschuwingsborden. Ook is een preventieve last onder bestuursdwang opgelegd tot inbeslagname van Bo. Hierna is geconstateerd dat het aanlijn- en muilkorfgebod niet werd nageleefd en is na een melding dat Bo zonder muilkorf werd uitgelaten door de politie genoteerd dat [appellant] tegenover hen heeft verklaard zich ook niet aan het muilkorfgebod te zullen gaan houden. Een aantal dagen later is een team naar de woning van [appellant] gegaan om Bo in beslag te nemen. Hierna is Bo onderzocht door het Riskassesmentteam van de universiteit te Utrecht en is een risicoanalyse gemaakt die heeft geresulteerd in een advies. De conclusie hiervan is dat het risico op een volgend bijtincident voor de samenleving zonder het nemen van maatregelen zeer hoog is naar kinderen en kleine honden en hoog naar mensen en honden. Het advies is de hond niet terug te plaatsen bij [appellant] en hem een langdurig houdverbod op te leggen zodat hij niet nogmaals een hond aanschaft die agressie gaat vertonen. Bo komt wel in aanmerking om, onder cumulatieve voorwaarden waaronder een aanlijn- en muilkorfgebod, te worden herplaatst.
De aangevallen uitspraak
2. De rechtbank heeft geoordeeld dat de burgemeester op goede gronden is overgegaan tot het gevaarlijk verklaren van Bo en het opleggen van een aanlijn- en muilkorfgebod. Over de betogen van [appellant] dat kennissen verklaren dat Bo niet agressief is en [appellant] goed voor hem zorgt en dat ook uit de risicoanalyse volgt dat Bo geen agressie vertoont heeft de rechtbank geoordeeld dat dit niet afdoet aan de ernstige bijtincidenten.
De rechtbank heeft over de preventieve last onder bestuursdwang geoordeeld dat de burgemeester voldoende grond heeft mogen zien voor de conclusie dat sprake was van klaarblijkelijk dreigend gevaar dat [appellant] het aanlijn- en muilkorfgebod zou overtreden. Ten tijde van de heroverweging was bovendien duidelijk dat [appellant] zich niet hield aan dit gebod en ook niet van plan was dit te gaan doen.
Over de kennisgeving van inbeslagname van Bo van 21 april 2021, de wijze van tenuitvoerlegging van de bestuursdwang en de herplaatsing van Bo heeft de rechtbank geoordeeld dat geen sprake is van besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht en dat de bezwaren daartegen terecht door de burgemeester niet-ontvankelijk zijn verklaard.
Het hoger beroep
3. [appellant] voert aan dat Bo ten onrechte gevaarlijk is verklaard omdat uit de risicoanalyse volgt dat hij niet agressief reageert als hij getest wordt. Het opleggen van een preventieve last onder bestuursdwang en het in beslag nemen van Bo waren niet nodig omdat [appellant] in bezwaar heeft verklaard zich aan de voorwaarden te zullen gaan houden. De inbeslagname was ook een aantal dagen nadat hij is aangesproken door de politie terwijl er in de tussentijd geen overtredingen meer zijn geconstateerd en na de gevaarlijk verklaring ook geen bijtincidenten meer zijn geweest. De risicoanalyse had moeten leiden tot het teruggeven van Bo en ook de verklaringen die zijn overgelegd van kennissen dat hij goed voor Bo zorgt en deze niet agressief is hadden voor de burgemeester aanleiding moeten zijn Bo aan hem terug te geven.
De beoordeling van het hoger beroep
4. De gronden die [appellant] in hoger beroep heeft aangevoerd zijn zo goed als een herhaling van wat hij in beroep heeft aangevoerd. De rechtbank is gemotiveerd op die gronden ingegaan. [appellant] heeft geen redenen aangevoerd waarom de gemotiveerde beoordeling van die gronden in de aangevallen uitspraak onjuist of onvolledig zou zijn. De Afdeling kan zich vinden in het oordeel van de rechtbank en de daaraan ten grondslag liggende overwegingen onder 6.3. tot en met 6.4., 7.3. tot en met 8 met betrekking tot de preventieve last en de overwegingen onder 9.2. tot en met 11 met betrekking tot de tenuitvoerlegging en de herplaatsing. Zij voegt daaraan nog toe dat de burgemeester het gedrag van [appellant] tegenover buurtbewoners en slachtoffers van incidenten bij de beoordeling heeft mogen betrekken omdat dit duidt op een gebrek aan inzicht in en zorg voor de gevolgen van de incidenten voor het gevoel van veiligheid in de buurt. Ook volgt uit het dossier dat [appellant] niet bereid was om over de incidenten en het verder voorkomen hiervan in gesprek te gaan. De rechtbank wijst er verder terecht op dat bij de heroverweging in bezwaar [appellant] inmiddels niet alleen had verklaard zich niet aan het muilkorfgebod te zullen houden, maar dit inmiddels ook daadwerkelijk niet had gedaan. Dat [appellant] na de inbeslagname van Bo heeft gezegd zich alsnog aan het gebod te willen gaan houden kan geen reden zijn voor het oordeel dat de preventieve last ten onrechte is opgelegd.
5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
6. De burgemeester hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S. Langeveld, griffier.
w.g. Drop
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Langeveld
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 20 augustus 2025
317