ECLI:NL:RVS:2025:4038
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in hoger beroep tegen beëindiging opvang in de Landelijke Vreemdelingenvoorziening
Op 21 augustus 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door de minister van Asiel en Migratie in het kader van een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 26 mei 2025 het bezwaar van betrokkene tegen de beëindiging van zijn opvang in de Landelijke Vreemdelingenvoorziening gegrond had verklaard. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had betrokkene op 6 november 2023 geïnformeerd dat zijn opvang per 17 oktober 2023 zou worden beëindigd. De rechtbank had bepaald dat de minister binnen zes weken na de uitspraak een nieuw besluit op het bezwaar moest nemen. De minister heeft hiertegen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zij niet verplicht zou zijn om een nieuw besluit te nemen totdat de Afdeling op het hoger beroep had beslist. De voorzieningenrechter heeft, na afweging van de belangen van partijen, besloten dat de minister geen nieuw besluit op bezwaar hoeft te nemen totdat er een beslissing is genomen in het hoger beroep. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. J.H. van Breda, in tegenwoordigheid van mr. J. Verbeek, griffier.