ECLI:NL:RVS:2025:4049
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen de minister van Asiel en Migratie
Op 22 augustus 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een aanvraag van betrokkene om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 7 juni 2023 niet in behandeling is genomen. Betrokkene heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 7 augustus 2025 het beroep gegrond heeft verklaard en het besluit van de staatssecretaris heeft vernietigd. De rechtbank heeft de minister opgedragen binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, maar de minister heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft de minister in de gelegenheid gesteld om haar verzoek toe te lichten. De minister heeft verzocht om de uitspraak van de rechtbank niet uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, gelet op de aangevoerde argumenten, het voorlopig oordeel is dat de uitspraak van de rechtbank mogelijk niet in stand blijft. Daarom heeft de voorzieningenrechter besloten om de voorlopige voorziening te treffen, zodat de minister geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat er een beslissing is genomen in het hoger beroep.
De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de minister van Asiel en Migratie geen proceskosten hoeft te vergoeden. Deze beslissing is openbaar uitgesproken op 22 augustus 2025.