ECLI:NL:RVS:2025:4051
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
Op 22 augustus 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in een asielzaak. Verzoeker had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke op 29 april 2025 door de minister van Asiel en Migratie was afgewezen. Hiertegen had verzoeker beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 1 augustus 2025 het beroep ongegrond verklaarde. Verzoeker heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist en om opvang en verstrekkingen te ontvangen.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gelet op de aangevoerde argumenten, het voorlopig oordeel is dat het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank zal worden vernietigd. De belangen van zowel de minister als verzoeker zijn in de afweging meegenomen. Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter besloten om het verzoek om voorlopige voorziening af te wijzen. De minister is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.