ECLI:NL:RVS:2025:4055

Raad van State

Datum uitspraak
21 augustus 2025
Publicatiedatum
25 augustus 2025
Zaaknummer
202504696/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in het bestuursrecht inzake bewaring van vreemdeling

Op 21 augustus 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door een vreemdeling die door de minister van Asiel en Migratie op 31 juli 2025 in bewaring was gesteld. De vreemdeling had eerder beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 15 augustus 2025 het beroep ongegrond had verklaard en het verzoek om schadevergoeding had afgewezen. De vreemdeling vorderde met zijn verzoek om voorlopige voorziening te voorkomen dat hij zou worden uitgezet, terwijl het hoger beroep over de bewaring nog niet was beslist.

De voorzieningenrechter overwoog dat, hoewel de vreemdeling naar verwachting binnenkort zou worden uitgezet, hij in deze bewaringsprocedure niet kon worden beschermd tegen uitzetting. De toetsing in deze procedure betrof enkel de rechtmatigheid van de bewaring. Zelfs als de Afdeling in hoger beroep zou oordelen dat de minister de vreemdeling ten onrechte in bewaring had gesteld, zou dat niet betekenen dat de minister niet bevoegd was om hem uit te zetten. Uiteindelijk werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en werd bepaald dat de minister geen proceskosten hoefde te vergoeden.

Uitspraak

202504696/2/V3.
Datum uitspraak: 21 augustus 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[verzoeker],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 15 augustus 2025 in zaak nr. NL25.36055 in het geding tussen:
verzoeker
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 31 juli 2025 heeft de minister verzoeker in bewaring gesteld.
Bij uitspraak van 15 augustus 2025 heeft de rechtbank het daartegen door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
Tegen deze uitspraak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       Met het verzoek wil appellant voorkomen dat hij wordt uitgezet, terwijl nog niet op het hoger beroep over de bewaring is beslist.
2.       Hoewel appellant naar verwachting binnenkort wordt uitgezet, verbiedt de voorzieningenrechter in deze bewaringsprocedure die uitzetting niet. Daarin wordt namelijk alleen getoetst of appellant zijn vrijheid mocht worden ontnomen. Ook als de Afdeling in hoger beroep oordeelt dat de minister appellant ten onrechte in bewaring heeft gesteld, betekent dat niet dat zij niet bevoegd was om hem uit te zetten.
3.       Het verzoek wordt afgewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. D.A. Verburg, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Jiawan, griffier.
w.g. Verburg
voorzieningenrechter
w.g. Jiawan
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 21 augustus 2025
1017