ECLI:NL:RVS:2025:4055
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in het bestuursrecht inzake bewaring van vreemdeling
Op 21 augustus 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door een vreemdeling die door de minister van Asiel en Migratie op 31 juli 2025 in bewaring was gesteld. De vreemdeling had eerder beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 15 augustus 2025 het beroep ongegrond had verklaard en het verzoek om schadevergoeding had afgewezen. De vreemdeling vorderde met zijn verzoek om voorlopige voorziening te voorkomen dat hij zou worden uitgezet, terwijl het hoger beroep over de bewaring nog niet was beslist.
De voorzieningenrechter overwoog dat, hoewel de vreemdeling naar verwachting binnenkort zou worden uitgezet, hij in deze bewaringsprocedure niet kon worden beschermd tegen uitzetting. De toetsing in deze procedure betrof enkel de rechtmatigheid van de bewaring. Zelfs als de Afdeling in hoger beroep zou oordelen dat de minister de vreemdeling ten onrechte in bewaring had gesteld, zou dat niet betekenen dat de minister niet bevoegd was om hem uit te zetten. Uiteindelijk werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en werd bepaald dat de minister geen proceskosten hoefde te vergoeden.