ECLI:NL:RVS:2025:4082
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning asiel en verzoek voorlopige voorziening
Op 3 februari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. Tevens heeft de minister geweigerd om appellant ambtshalve een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd of uitstel van vertrek om medische redenen te verlenen, en is er een terugkeerbesluit genomen. Appellant heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, die op 7 juli 2025 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. L.J. Meijering, hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 27 augustus 2025 uitspraak gedaan. De voorzieningenrechter oordeelt dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, die op goede gronden tot haar oordeel is gekomen. De voorzieningenrechter bevestigt de motivering van de rechtbank en concludeert dat het hoger beroep ongegrond is. Het verzoek om voorlopige voorziening wordt afgewezen, en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.