ECLI:NL:RVS:2025:4098

Raad van State

Datum uitspraak
27 augustus 2025
Publicatiedatum
27 augustus 2025
Zaaknummer
202404225/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen besluit inspecteur Belastingdienst over tegemoetkoming specifieke zorgkosten

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De rechtbank had op 16 mei 2024 geoordeeld dat het besluit van de inspecteur van de Belastingdienst, dat de tegemoetkoming specifieke zorgkosten voor het jaar 2017 op € 2.473,00 had vastgesteld, zorgvuldig tot stand was gekomen. De inspecteur had eerder op 6 april 2022 dit besluit genomen en op 25 juli 2022 het bezwaar van [appellant] ongegrond verklaard.

[Appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank, waarin hij zijn gronden herhaalt. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 8 augustus 2025 behandeld. Tijdens deze zitting was [appellant] aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat mr. drs. C.M.E. Schreinemacher, terwijl de inspecteur werd vertegenwoordigd door mr. E.D. Briels en L.A.M. Veeren.

De Afdeling heeft overwogen dat de gronden van [appellant] in hoger beroep niet nieuw zijn en dat de rechtbank uitvoerig op deze gronden is ingegaan. De Afdeling bevestigt het oordeel van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. Tevens heeft [appellant] verzocht om schadevergoeding, maar dit verzoek is afgewezen omdat er geen omstandigheden zijn die tot schadevergoeding kunnen leiden volgens de Algemene wet bestuursrecht. De beslissing van de Afdeling is dat de uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen.

Uitspraak

202404225/1/A2.
Datum uitspraak: 27 augustus 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend in [woonplaats],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord­-Holland van 16 mei 2024 in zaak nr. 22/4428 in het geding tussen:
[appellant]
en
de inspecteur van de Belastingdienst (hierna: de inspecteur).
Procesverloop
Bij besluit van 6 april 2022 heeft de inspecteur de tegemoetkoming specifieke zorgkosten (hierna: de tegemoetkoming) voor [appellant] over het jaar 2017 vastgesteld op € 2.473,00.
Bij besluit van 25 juli 2022 heeft de inspecteur het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 16 mei 2024 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de Afdeling verzocht de inspecteur te veroordelen tot vergoeding van schade.
De inspecteur heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 8 augustus 2025, waar [appellant], bijgestaan door mr. drs. C.M.E. Schreinemacher, advocaat te Amsterdam, en de inspecteur, vertegenwoordigd door mr. E.D. Briels en L.A.M. Veeren, zijn verschenen.
Overwegingen
1.       In geschil is of de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het besluit van 25 juli 2022 zorgvuldig tot stand is gekomen.
Hoger beroep
2.       De gronden die [appellant] in hoger beroep aanvoert, zijn een herhaling van wat hij in beroep heeft aangevoerd. De rechtbank is uitvoerig gemotiveerd op die gronden ingegaan. Uit wat [appellant] in hoger beroep naar voren heeft gebracht, is niet gebleken dat het oordeel van de rechtbank onjuist is. De Afdeling kan zich vinden in de onder rechtsoverweging 10, 11 en 12 van de aangevallen uitspraak opgenomen overwegingen, waarop dat oordeel is gebaseerd.
Conclusie
3.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.
Verzoek om schadevergoeding
4.       [appellant] heeft de Afdeling verzocht om een schadevergoeding. Uit de bevestiging van de aangevallen uitspraak volgt dat zich geen van de in artikel 8:88, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht vermelde omstandigheden voordoet op grond waarvan de Afdeling de inspecteur tot schadevergoeding kan veroordelen. Alleen al daarom wordt het verzoek afgewezen.
Proceskosten
5.       De inspecteur hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        bevestigt de aangevallen uitspraak;
II.       wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Engele, griffier.
w.g. Daalder
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Engele
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 27 augustus 2025
1033