ECLI:NL:RVS:2025:4161
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag verblijfsvergunning asiel
In deze zaak heeft de appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, die op 28 mei 2025 het beroep van de appellant niet-ontvankelijk heeft verklaard. De appellant had verzocht om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar de rechtbank oordeelde dat het beroep niet ontvankelijk was. De appellant, vertegenwoordigd door mr. A. Khalaf, heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 1 september 2025 uitspraak gedaan. Het hoger beroep is ongegrond verklaard. De Afdeling oordeelde dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moesten worden. Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd.
De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de minister van Asiel en Migratie geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak van de rechtbank blijft daarmee in stand, en de appellant krijgt geen gelijk in zijn verzoek om een verblijfsvergunning asiel.