ECLI:NL:RVS:2025:4209

Raad van State

Datum uitspraak
3 september 2025
Publicatiedatum
3 september 2025
Zaaknummer
202404546/1/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • G.T.J.M. Jurgens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake openbaarmaking documenten kostendekkendheid afvalstoffenheffing gemeente Ameland

In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Ameland op 18 januari 2023 het verzoek van [appellant] om openbaarmaking van documenten op grond van de Wet open overheid ingewilligd. [Appellant] had verzocht om documenten die de kostendekkendheid van de afvalstoffenheffing in de gemeente Ameland over de jaren 2018 tot en met 2021 onderbouwen, evenals een raming voor 2022. Het college heeft een aantal documenten openbaar gemaakt, maar heeft het bezwaar van [appellant] tegen dit besluit niet-ontvankelijk verklaard, omdat hij geen belang meer had bij een besluit op het bezwaar. De rechtbank heeft deze beslissing van het college bevestigd en het beroep van [appellant] ongegrond verklaard.

[Appellant] is het niet eens met deze uitspraak en heeft hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 18 juni 2025 heeft [appellant] aangevoerd dat het college niet alle documenten heeft verstrekt en dat de mededeling van het college dat er geen verdere documenten zijn, ongeloofwaardig is. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat het bezwaar van [appellant] ontvankelijk is, omdat hij heeft gesteld dat er meer documenten bij het college berusten dan zijn verstrekt. De rechtbank heeft ten onrechte geoordeeld dat het bezwaar niet-ontvankelijk was.

De Afdeling heeft het hoger beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de rechtbank vernietigd en het besluit van het college van 11 april 2023 vernietigd. De Afdeling heeft het bezwaar van [appellant] inhoudelijk beoordeeld en geoordeeld dat het college zich op het standpunt mocht stellen dat het alle documenten heeft verstrekt. Het bezwaar is ongegrond verklaard, en het college is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan [appellant].

Uitspraak

202404546/1/A3.
Datum uitspraak: 3 september 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend in [woonplaats],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-­Nederland van 14 juni 2024 in zaak nr. 23/2358 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Ameland.
Procesverloop
Bij besluit van 18 januari 2023 heeft het college het verzoek van [appellant] om documenten openbaar te maken op grond van de Wet open overheid (hierna: Woo) ingewilligd.
Bij besluit van 11 april 2023 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 14 juni 2024 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
[appellant] heeft een nader stuk ingediend.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 18 juni 2025, waar [appellant] en het college, vertegenwoordigd door M. Maring, J.D. Kooiker en B.A. Rijpstra, zijn verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1.       Bij brief van 24 oktober 2022 heeft [appellant] het college verzocht om openbaarmaking van documenten waarin de onderbouwing staat voor de kostendekkendheid van de afvalstoffenheffing in de gemeente Ameland over de jaren 2018 tot en met 2021, en een raming voor 2022. Bij het besluit van 18 januari 2023 heeft het college een aantal documenten openbaargemaakt. Het college heeft het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard omdat [appellant] geen belang had bij een besluit op het bezwaar aangezien alle door hem verzochte documenten zijn openbaargemaakt.
Uitspraak van de rechtbank
2.       De rechtbank heeft geoordeeld dat het college het bezwaar van [appellant] terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard omdat hij geen procesbelang meer had in bezwaar. Volgens de rechtbank komt de stelling van [appellant] dat meer documenten aanwezig moeten zijn eruit voort uit dat hij van mening is dat de kostendekkendheid van de afvalstoffenheffing in die documenten niet voldoende is onderbouwd. De rechtbank heeft geoordeeld dat die grond niet slaagt omdat deze procedure niet gaat over de juistheid of volledigheid van de documenten, maar over de openbaarmaking van die documenten door het college.
Hoger beroep
3.       [appellant] is het niet eens met de uitspraak van de rechtbank. Volgens [appellant] is de rechtbank voorbijgegaan aan zijn betoog dat het college niet heeft voldaan aan zijn Woo-verzoek. Volgens [appellant] heeft het college niet alle documenten openbaargemaakt waar zijn verzoek over gaat.
Verder voert [appellant] aan dat het college de verstrekte documenten heeft aangepast.
4.       De Afdeling begrijpt het betoog van [appellant] zo dat de rechtbank eraan is voorbijgegaan dat zijn bezwaar inhield dat de mededeling van het college dat na onderzoek is gebleken dat niet meer documenten aanwezig zijn, ongeloofwaardig voorkomt en dat aannemelijk is dat er meer documenten bij het college berusten. Op de zitting bij de Afdeling heeft [appellant] namelijk aangevoerd dat in de vergadering van de raad van de gemeente Ameland ook het standpunt naar voren is gebracht dat de kostendekkendheid van de afvalstoffenheffing onvoldoende is onderbouwd. Volgens [appellant] betekent dit dat aannemelijk is dat de raad over documenten van het college beschikte die het college naar aanleiding van zijn verzoek had moeten verstrekken.
Beoordeling van het hoger beroep
5.       De Afdeling stelt ambtshalve vast dat het bezwaarschrift van [appellant] zo moet worden gelezen dat hij daarin naar voren heeft gebracht dat meer documenten bij het college berusten dan het bij het besluit van 18 januari 2023 heeft verstrekt. Dat komt neer op een bezwaargrond die het college inhoudelijk had moeten beoordelen. Het bezwaar is dan ook ontvankelijk. De rechtbank heeft daarom ten onrechte geoordeeld dat het college het bezwaar van [appellant] terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
Tussenconclusie
6.       Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak moet worden vernietigd. Doende wat de rechtbank zou behoren te doen zal de Afdeling het besluit van 11 april 2023 vernietigen. Met het oog op de efficiënte beslechting van het geschil ziet de Afdeling aanleiding om zelf voorziend het bezwaar van [appellant] inhoudelijk te beoordelen.
Beoordeling van het bezwaar
7.       Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen is het, wanneer een bestuursorgaan stelt dat na onderzoek is gebleken dat een bepaald document niet of niet meer onder hem berust en een dergelijke mededeling niet ongeloofwaardig voorkomt, in beginsel aan degene die om informatie verzoekt om aannemelijk te maken dat, in tegenstelling tot de uitkomsten van het onderzoek door het bestuursorgaan, dat document toch onder het bestuursorgaan berust. Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 22 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:709, onder 10.
8.       De mededeling van het college dat na onderzoek is gebleken dat geen verdere documenten over de kostendekkendheid van de afvalstoffenheffing bij het college berusten komt niet ongeloofwaardig voor. Dat [appellant] stelt dat in de raad van de gemeente Ameland ook het standpunt naar voren is gebracht dat die afvalstoffenheffing onvoldoende is onderbouwd, doet niet af aan de geloofwaardigheid van die mededeling. De raadsleden kunnen zich namelijk, net als [appellant], op dat standpunt stellen zonder te beschikken over nadere documenten van het college daarover. [appellant] heeft niet aannemelijk gemaakt dat er naar aanleiding van die raadsvergadering nadere stukken zijn opgesteld en dat zich, in weerwil van de mededeling van het college, toch documenten van die strekking bij het college bevinden.
8.1.    Het college mocht zich daarom op het standpunt stellen dat het alle documenten heeft verstrekt die bij het college berusten. Wat [appellant] aanvoert over aanpassing van documenten leidt niet tot een ander oordeel, omdat dat niet leidt tot de conclusie dat het college niet alle documenten heeft verstrekt die bij het college berusten.
Het betoog slaagt niet.
Slotsom
9.       Het bezwaar is ongegrond.
10.     Het college moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het hoger beroep gegrond;
II.       vernietigt de uitspraak van de rechtbank Noord­-Nederland van 14 juni 2024 in zaak nr. 23/2358;
III.      verklaart het beroep gegrond;
IV.      vernietigt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Ameland van 11 april 2023 met kenmerk STAF/SH;
V.       verklaart het bezwaar ongegrond;
VI.      bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
VII.     veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Ameland tot vergoeding van bij [appellant] in verband met de behandeling van het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 67,01;
VIII.    gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Ameland aan [appellant] het door hem voor de behandeling van het beroep en hoger beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 463,00 vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. G.T.J.M. Jurgens, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S. Langeveld, griffier.
w.g. Jurgens
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Langeveld
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 3 september 2025
317-1114