202205013/3/R3.
Datum uitspraak: 3 september 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
Carbo Property B.V., gevestigd in Raalte,
appellante,
en
de raad van de gemeente Enschede,
verweerder.
Procesverloop
Bij tussenuitspraak van 5 februari 2025, ECLI:NL:RVS:2025:404, heeft de Afdeling de raad opgedragen binnen 12 weken na verzending van de tussenuitspraak de daarin omgeschreven gebreken in het besluit van 11 juli 2022 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Centrumkwadraat - Molenstraat Zuidzijde" te herstellen. Bij besluit van 31 maart 2025 heeft de raad ter uitvoering van de tussenuitspraak het bestemmingsplan "Centrumkwadraat - Molenstraat Zuidzijde" opnieuw en gewijzigd vastgesteld (hierna: het herstelbesluit).
Carbo Property heeft een zienswijze naar voren gebracht.
De Afdeling heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft. Vervolgens heeft de Afdeling het onderzoek gesloten.
Overwegingen
Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
1. Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het bestemmingsplan onherroepelijk is.
Het ontwerpplan is op 17 maart 2022 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening, zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing blijft.
Tussenuitspraak
2. In de tussenuitspraak heeft de Afdeling onder 15.3 overwogen dat de raad met artikel 4.1.1, onder f, van de planregels ten onrechte een parkeergarage mogelijk maakt binnen ‘t Bölke die voor openbaar publiek toegankelijk is. De vrees van Carbo Property is dat de parkeergarage door het openbare karakter een zelfstandige verkeersaantrekkende werking zou hebben. De raad heeft niet beoogd dat de parkeergarage voor commerciële doeleinden gebruikt wordt. Daarom heeft de Afdeling geoordeeld dat die planregel in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) onzorgvuldig is vastgesteld.
Onder 23 van de tussenuitspraak heeft de Afdeling aan de raad de opdracht gegeven om het vastgestelde gebrek te herstellen door artikel 4.1.1, onder f, van de planregels bijvoorbeeld zo te wijzigen dat de parkeergarage enkel ten dienste van de functies binnen ‘t Bölke gebruikt mag worden en niet voor commerciële doeleinden geëxploiteerd mag worden.
3. Verder heeft de Afdeling in de tussenuitspraak onder 18.1 vastgesteld dat de raad per abuis de aanduiding "terras" heeft gekoppeld aan de bestemming "Wonen". De aanduiding had in artikel 3.1.1 van de planregels, behorend bij de bestemming "Verkeer - Verblijfsgebied", moeten staan. De Afdeling heeft daarom geoordeeld dat artikel 3.1.1 van de planregels en artikel 4.1.1, onder e, van de planregels in strijd met artikel 3:2 van de Awb onzorgvuldig zijn vastgesteld.
De Afdeling heeft onder 23 van de tussenuitspraak de raad opdracht gegeven dit gebrek te herstellen door de artikelen 3.1.1 en 4.1.1 van de planregels in overeenstemming te brengen met wat de raad heeft beoogd.
Herstelbesluit
4. Voor het herstel van het onder 18.1 van de tussenuitspraak vastgestelde gebrek heeft de raad artikel 4.1.1, onder e, van de planregels verwijderd en onder de bestemming "Verkeer - Verblijfsgebied" artikel 3.1, onder a, onder 14, aan de planregels toegevoegd. Dit nieuwe artikellid luidt:
"Ter plaatse van de aanduiding "terras" is een terras toegestaan".
5. Voor het herstel van het onder 15.3 van de tussenuitspraak vastgestelde gebrek heeft de raad artikel 4.1.1, onder f, van de planregels gewijzigd en vernummerd naar artikel 4.1.1, onder e, van de planregels. Het gewijzigde artikellid luidt:
"Ter plaatse van de aanduiding "parkeergarage" is een ondergrondse niet commercieel geëxploiteerde parkeergarage en/of fietsenstalling toegestaan, met de daarbij behorende - al dan niet gebouwde - voorzieningen en bouwwerken zoals in- en uitritten, hellingbanen, stijgpunten en ondersteunende facilitaire voorzieningen voor het beheer en de veiligheid met dien verstande dat de parkeergarage uitsluitend gebruikt mag worden ten dienste van het onder lid 4.1 toegestane gebruik."
6. Het herstelbesluit is op grond van artikel 6:19 van de Awb mede onderwerp van het geding. Het beroep van Carbo Property is van rechtswege mede gericht tegen dit besluit.
Het beroep tegen het herstelbesluit
Aanduiding "terras"
7. Carbo Property heeft in haar zienswijze geen gronden aangevoerd tegen de wijze van herstel van het onder 18.1 van de tussenuitspraak vastgestelde gebrek. De Afdeling leidt hieruit af dat Carbo Property geen bezwaren heeft tegen het herstelbesluit voor zover daarbij het onder 18.1 van de tussenuitspraak vastgestelde gebrek is hersteld.
Parkeergarage
8. Carbo Property betoogt in haar zienswijze dat de raad het onder 15.3 van de tussenuitspraak geconstateerde gebrek niet op juiste wijze heeft hersteld. Volgens Carbo Property heeft de raad niet voldaan aan de opdracht, opgenomen in overweging 23 van de tussenuitspraak, omdat de parkeergarage nu gebruikt mag worden ten dienste van het voor de bestemming "Wonen" toegestane gebruik uit artikel 4.1 van de planregels. Deze bestemming ligt volgens Carbo Property ook op de gronden van het perceel Niermansgang 2a, buiten deelgebied ‘t Bölke. Daardoor kan de parkeergarage ook door anderen dan enkel gebruikers van ‘t Bölke gebruikt worden, terwijl de raad dat niet beoogd zou hebben. Carbo Property verzoekt daarom het herstelbesluit te vernietigen.
8.1. Op grond van het nieuwe artikel 4.1.1, onder e, van de planregels mag de parkeergarage niet voor commerciële doeleinden gebruikt worden en uitsluitend gebruikt worden ten dienste van het onder lid 4.1 toegestane gebruik behorend bij de bestemming "Wonen". De Afdeling overweegt dat de parkeergarage daardoor niet langer een openbaar karakter heeft. Dat ook de bewoners van Niermansgang 2a op grond van het bestemmingsplan gebruik mogen maken van de parkeergarage, omdat op de Niermansgang 2a ook de bestemming "Wonen" geldt, geeft de parkeergarage nog geen openbaar karakter, omdat dit niet maakt dat de parkeergarage voor openbaar publiek toegankelijk is. Voor de vrees van Carbo Property dat de parkeergarage een zelfstandige verkeersaantrekkende werking zou hebben, bestaat daarom ook geen grond meer.
8.2. De Afdeling is daarom van oordeel dat de raad met het besluit van 31 maart 2025 het onder 15.3 van de tussenuitspraak vastgestelde gebrek over de parkeergarage heeft hersteld.
Het betoog slaagt niet.
Conclusie
9. Gelet op wat is overwogen in de tussenuitspraak is het beroep van Carbo Property tegen het besluit van 11 juli 2022 gegrond. Dat besluit moet wegens strijd met artikel 3:2 van de Awb worden vernietigd.
10. Gelet op wat onder 7 en 8.2 van deze uitspraak is overwogen, is het van rechtswege ontstane beroep van Carbo Property tegen het besluit van 31 maart 2025 ongegrond.
11. De raad moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep tegen het besluit van de raad van de gemeente Enschede van 11 juli 2022 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Centrumkwadraat - Molenstraat Zuidzijde" gegrond;
II. vernietigt het onder I genoemde besluit;
III. verklaart het beroep tegen het besluit van besluit van de raad van de gemeente Enschede van 31 maart 2025 tot het opnieuw gewijzigd vaststellen van het bestemmingsplan "Centrumkwadraat - Molenstraat Zuidzijde" ongegrond;
IV. veroordeelt de raad van de gemeente Enschede tot vergoeding van bij Carbo Property B.V. in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 2.267,50, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatige verleende rechtsbijstand;
V. gelast dat de raad van de gemeente Enschede aan Carbo Property B.V. het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrag van € 365,00 vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. G.T.J.M. Jurgens, voorzitter, en mr. A.B. Blomberg en mr. M.M. Kaajan, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W.L. van der Heijden, griffier.
w.g. Jurgens
voorzitter
w.g. Van der Heijden
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 3 september 2025
884-1076