ECLI:NL:RVS:2025:4260
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen besluit minister van Asiel en Migratie inzake inreisverbod en vreemdelingenbewaring
Op 4 september 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een appellant tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie. De minister had op 25 juli 2025 besloten dat de appellant de Europese Unie onmiddellijk moest verlaten, een inreisverbod tegen hem had uitgevaardigd en hem in vreemdelingenbewaring had gesteld. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, had op 6 augustus 2025 de beroepen van de appellant tegen deze besluiten ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
In het hoger beroep, vertegenwoordigd door mr. M.H.K. van Middelkoop, werd aangevoerd dat de rechtbank onterecht had geoordeeld. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde echter dat de rechtbank terecht en op goede gronden tot haar oordeel was gekomen. De Afdeling nam de motivering van de rechtbank over en concludeerde dat het hoger beroep niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank leidde. Er waren geen vragen in het hogerberoepschrift die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden.
De Afdeling zag ook geen reden om de bewaring onrechtmatig te achten. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. De minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd in het openbaar gedaan op 4 september 2025.