ECLI:NL:RVS:2025:4274
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening inzake instellingscollegegeld Universiteit van Amsterdam
Op 4 september 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak tussen [verzoeker] en het college van bestuur van de Universiteit van Amsterdam. Het verzoek van [verzoeker] betreft het besluit van het college van 28 juli 2025, waarin het instellingscollegegeld voor hem is vastgesteld op €15.800,00 voor het studiejaar 2025-2026. [verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht om hem toe te laten tot inschrijving voor het studiejaar 2025-2026 tegen het lagere geïndexeerde collegegeld van €8.600,00, totdat er op zijn bezwaarschrift is beslist. Tijdens de openbare zitting op 4 september 2025, waar de voorzieningenrechter en griffier aanwezig waren, is het verzoek van [verzoeker] behandeld. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat [verzoeker] inmiddels is ingeschreven voor de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid en een betalingsmachtiging heeft afgegeven voor het collegegeld. Hierdoor kan hij deelnemen aan het onderwijs en is er geen dringende reden voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen, omdat er geen spoedeisend belang is en het college geen proceskosten hoeft te vergoeden.