202500613/2/R2.
Datum uitspraak: 11 september 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoekster], gevestigd in Ravenstein, gemeente Oss,
verzoekster,
en
de raad van de gemeente Oss,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 12 december 2024 heeft de raad het bestemmingsplan ‘Stationskwartier Ravenstein - 2024’ vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [verzoekster] beroep ingesteld. Ook heeft zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
[verzoekster] heeft een nader stuk ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op zitting behandeld op 28 augustus 2025, waar [verzoekster], vertegenwoordigd door [gemachtigde A], [gemachtigde B] en [gemachtigde C], en de raad, vertegenwoordigd door M. Eurlings, I.C.M. Loos en H.A.A. Michels, zijn verschenen. Verder is op zitting Woningcorporatie Mooiland, vertegenwoordigd door [gemachtigde D] en [gemachtigde E], als partij gehoord.
Overwegingen
Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
1. Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het bestemmingsplan onherroepelijk is.
Het ontwerpplan is op 28 december 2023 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening, zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing blijft.
Inleiding
2. Het geschil gaat over het bestemmingsplan ‘Stationskwartier Ravenstein - 2024’. Dat plan maakt de bouw van ongeveer 330 woningen mogelijk. [verzoekster] is een bedrijf dat grote constructies en apparaten van metaal maakt. Daarvoor worden het materiaal en het eindproduct aan- en afgevoerd met grote vrachtwagens die 20m of langer kunnen zijn. [verzoekster] vreest dat haar bedrijfsvoering als gevolg van de verwezenlijking van het plan zal worden belemmerd. De ontsluitingsweg voor een deel van de woningen komt namelijk aan de overzijde van de weg, in de directe omgeving van haar perceel, precies op de plek waar al bijna 50 jaar vrachtauto’s staan voor het laden en lossen of om te wachten om het perceel op te rijden. Het verzoek is om een voorlopige voorziening te treffen dat het bestemmingsplan schorst.
Conclusie
3. Het verzoek wordt afgewezen. Gelet op de belangen die [verzoekster], de raad en Mooiland naar voren hebben gebracht, treft de voorzieningenrechter geen voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter licht dat hieronder toe. De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Waarom komt de voorzieningenrechter tot deze beslissing?
3.1. Het bedrijfsbelang van [verzoekster] bij schorsing van het bestemmingsplan acht de voorzieningenrechter beperkt. Op de zitting heeft [verzoekster] namelijk toegelicht dat het af en toe voorkomt dat een vrachtwagen niet direct kan parkeren of laden en lossen op haar eigen terrein. In dat geval is het bovendien mogelijk om na aanleg van de ontsluiting op een voorziene opstelplaats voor vrachtwagens te parkeren, iets voorbij de inrit van [verzoekster]. Alleen als die openbare opstelplaats in gebruik is, moet de vrachtwagen verder weg van de inrit parkeren op een van de andere opstelplaatsen op het bedrijventerrein.
3.2. Daartegenover staat het belang van woningbouw dat in tijden van woningtekorten zwaar weegt. Verder heeft de raad op zitting toegelicht dat, zelfs als bij de behandeling van het beroep zou blijken dat het bestemmingsplan op dit punt een gebrek heeft en de ontsluitingsweg toch op een andere plek zou moeten komen, dit gebrek kan worden geheeld en de weg ook nog kan worden verlegd als de woningen al zijn gebouwd. Gelet hierop ziet de voorzieningenrechter in de plek van de ontsluitingsweg geen reden om het bestemmingsplan te schorsen. Ook in wat [verzoekster] verder nog heeft aangevoerd ziet de voorzieningenrechter hiervoor geen reden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. M.M. Kaajan, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. R.M. Ahmady-Pikart, griffier.
w.g. Kaajan
voorzieningenrechter
w.g. Ahmady-Pikart
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 11 september 2025
638