ECLI:NL:RVS:2025:4362
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning en non-refoulement
Op 11 september 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een aanvraag van de verzoeker om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, die op 18 januari 2024 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank Den Haag verklaarde het daartegen ingestelde beroep op 17 april 2024 ongegrond. Hierop heeft de verzoeker hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het hoger beroep nader onderzoek vergt, vooral in het licht van een eerdere verwijzingsuitspraak van de Afdeling van 27 augustus 2025, waarin het risico op schending van het beginsel van non-refoulement in het land van herkomst werd besproken. Gezien deze omstandigheden heeft de voorzieningenrechter besloten een voorlopige voorziening te treffen. De minister van Asiel en Migratie is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de verzoeker, die op € 907,00 zijn vastgesteld, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.
De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de verzoeker niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken op 11 september 2025.