ECLI:NL:RVS:2025:4375
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen besluit Dienst Toeslagen over betalingsregeling kinderopvangtoeslag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een besluit van de Dienst Toeslagen. Op 13 juli 2023 heeft de Dienst Toeslagen een betalingsregeling vastgesteld in verband met openstaande vorderingen van [appellant] met betrekking tot kinderopvangtoeslag over de jaren 2019 tot en met 2022. De betalingsregeling houdt in dat [appellant] € 544,00 per maand aflost over een periode van 24 maanden. Op 19 oktober 2023 heeft de Dienst Toeslagen het bezwaar van [appellant] tegen deze regeling ongegrond verklaard.
De rechtbank Den Haag heeft op 11 december 2024 het beroep van [appellant] tegen het besluit van 19 oktober 2023 ongegrond verklaard. [appellant] is het niet eens met deze uitspraak en heeft hoger beroep ingesteld. Tijdens de mondelinge uitspraak op 5 september 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de zaak behandeld. De Afdeling heeft vastgesteld dat de gronden die [appellant] in hoger beroep aanvoert grotendeels een herhaling zijn van wat hij eerder in beroep heeft aangevoerd. De rechtbank heeft gemotiveerd op deze gronden ingegaan en [appellant] heeft geen nieuwe argumenten aangedragen die de eerdere beoordeling zouden kunnen ondermijnen.
De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat [appellant] zijn stellingen niet met objectieve gegevens heeft onderbouwd. Het hoger beroep wordt ongegrond verklaard en de Dienst Toeslagen hoeft geen proceskosten te vergoeden.