ECLI:NL:RVS:2025:4398

Raad van State

Datum uitspraak
17 september 2025
Publicatiedatum
17 september 2025
Zaaknummer
202503612/2/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in hoger beroep inzake beëindiging opvang in de Landelijke Vreemdelingenvoorziening

Op 11 september 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid betrokkene geïnformeerd over de beëindiging van de opvang in de Landelijke Vreemdelingenvoorziening. Hiertegen heeft betrokkene bezwaar gemaakt, dat op 15 november 2023 door de staatssecretaris ongegrond is verklaard. Betrokkene heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 26 mei 2025 het beroep gegrond heeft verklaard en het besluit van de staatssecretaris heeft vernietigd. De rechtbank heeft de minister opgedragen om binnen zes weken na de uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van betrokkene. Tegen deze uitspraak heeft de minister van Asiel en Migratie hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de minister verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, zodat zij geen nieuw besluit op bezwaar hoeft te nemen totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De voorzieningenrechter heeft de belangen van beide partijen afgewogen en besloten dat de minister geen nieuw besluit hoeft te nemen totdat er een uitspraak is gedaan in het hoger beroep. De beslissing is genomen door mr. C.M. Wissels, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. L.S. van den Oosterkamp, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt op 17 september 2025.

Uitspraak

202503612/2/V1.
Datum uitspraak: 17 september 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht; hierna: de Awb), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Awb, hangende het hoger beroep van:
de minister van Asiel en Migratie,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 26 mei 2025 in zaak nr. 23/14207 in het geding tussen:
[betrokkene]
en
de minister.
Procesverloop
Bij formulier gedateerd op 11 september 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid betrokkene geïnformeerd dat hij de opvang in de Landelijke Vreemdelingenvoorziening beëindigt.
Bij besluit van 15 november 2023 heeft de staatssecretaris het daartegen door betrokkene gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 26 mei 2025 heeft de rechtbank het daartegen door betrokkene ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de minister binnen zes weken na de dag van verzending van de uitspraak een nieuw besluit op het gemaakte bezwaar neemt.
Tegen deze uitspraak heeft de minister hoger beroep ingesteld. Ook heeft zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Betrokkene heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, dat de Afdeling krachtens artikel 8:26 van de Awb in de gelegenheid heeft gesteld om als partij aan het geding deel te nemen, heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Overwegingen
1.       De minister verzoekt de voorzieningenrechter om de voorlopige voorziening te treffen dat zij geen nieuw besluit op bezwaar hoeft te nemen totdat de Afdeling op haar hoger beroep heeft beslist.
2.       Gelet op de belangen die partijen naar voren hebben gebracht, treft de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening.
3.       De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de minister van Asiel en Migratie geen nieuw besluit op bezwaar hoeft te nemen voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Wissels, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.S. van den Oosterkamp, griffier.
w.g. Wissels
voorzieningenrechter
w.g. Van den Oosterkamp
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 17 september 2025
574-1118