ECLI:NL:RVS:2025:4404
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak betreffende verblijfsvergunningen
Op 19 september 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak over een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft de minister van Asiel en Migratie, die in hoger beroep is gegaan tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 7 augustus 2025. In deze uitspraak verklaarde de rechtbank het beroep van betrokkenen, die verblijfsvergunningen voor bepaalde tijd hadden aangevraagd, gegrond. De rechtbank vernietigde het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 28 juli 2021, waarin de verblijfsvergunningen werden ingetrokken en de aanvraag voor nieuwe vergunningen werd afgewezen. De staatssecretaris had eerder, op 29 januari 2024, het bezwaar van betrokkenen ongegrond verklaard.
De voorzieningenrechter heeft in deze procedure de belangen van zowel de minister als de betrokkenen afgewogen. De minister verzocht om een voorlopige voorziening, zodat de uitspraak van de rechtbank niet uitgevoerd hoeft te worden totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De voorzieningenrechter heeft besloten om aan dit verzoek te voldoen, wat betekent dat de minister geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat er een beslissing is genomen in het hoger beroep. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 19 september 2025.