ECLI:NL:RVS:2025:4449

Raad van State

Datum uitspraak
18 september 2025
Publicatiedatum
18 september 2025
Zaaknummer
202401168/1/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar inzake gewijzigde identiteitsgegevens

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de minister van Asiel en Migratie tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 26 januari 2024. De rechtbank had het beroep van betrokkene gegrond verklaard en het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid vernietigd, waarbij deze het bezwaar van betrokkene tegen de kennisgeving van gewijzigde identiteitsgegevens niet-ontvankelijk had verklaard. De kennisgeving, gedateerd op 20 juni 2023, betrof een wijziging van de geboortedatum van betrokkene. De staatssecretaris had op 11 oktober 2023 het bezwaar van betrokkene niet-ontvankelijk verklaard, wat leidde tot de rechtszaak. De rechtbank oordeelde dat de kennisgeving een appellabel besluit was, maar de minister betwistte dit in hoger beroep. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde dat de kennisgeving geen appellabel besluit was, omdat het niet rechtstreeks in het belang van de vreemdeling was. De rechtbank had ten onrechte geoordeeld dat de kennisgeving appellabel was. De Afdeling verklaarde het hoger beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van betrokkene ongegrond. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202401168/1/V1.
Datum uitspraak: 18 september 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het hoger beroep van:
de minister van Asiel en Migratie,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 26 januari 2024 in zaak nr. NL23.34765 in het geding tussen:
[betrokkene]
en
de minister.
Procesverloop
Bij ‘kennisgeving gewijzigde identiteitsgegevens’ (hierna: de kennisgeving) van 20 juni 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aan de Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel laten weten de geboortedatum van betrokkene te hebben gewijzigd.
Bij besluit van 11 oktober 2023 heeft de staatssecretaris het daartegen door betrokkene gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 26 januari 2024 heeft de rechtbank het daartegen door betrokkene ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op het gemaakte bezwaar neemt met inachtneming van de uitspraak.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld.
Betrokkene, vertegenwoordigd door mr. M.J. Paffen, advocaat in Rotterdam, heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Overwegingen
1.       In haar enige grief klaagt de minister over het oordeel van de rechtbank dat de kennisgeving een appellabel besluit is.
2.       In de uitspraak van 18 december 2024, ECLI:NL:RVS:2024:5256, onder 4 tot en met 6, heeft de Afdeling geoordeeld dat de kennisgeving een besluit is in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb, maar het ter voorbereiding dient van het besluit op de asielaanvraag. Op grond van artikel 6:3 van de Awb is zo een besluit niet appellabel, tenzij het een vreemdeling rechtstreeks in zijn belang raakt. Daar is hier geen sprake van. De rechtbank heeft daarom ten onrechte geoordeeld dat de kennisgeving appellabel is. De minister heeft het bezwaar tegen de kennisgeving terecht niet-ontvankelijk verklaard. De grief slaagt.
3.       Het hoger beroep is gegrond. De Afdeling vernietigt de uitspraak van de rechtbank. Het beroep is alsnog ongegrond. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het hoger beroep gegrond;
II.       vernietigt de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 26 januari 2024 in zaak nr. NL23.34765;
III.      verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. M. Soffers, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S. Zwemstra, griffier.
w.g. Soffers
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Zwemstra
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 18 september 2025
91-1046