ECLI:NL:RVS:2025:4487

Raad van State

Datum uitspraak
24 september 2025
Publicatiedatum
22 september 2025
Zaaknummer
BRS.25.001275
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak tegen minister van Asiel en Migratie

Op 24 september 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een aanvraag van betrokkene om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, die door de minister van Asiel en Migratie op 29 april 2025 niet-ontvankelijk was verklaard. Betrokkene had hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 3 september 2025 het beroep gegrond verklaarde en de minister opdroeg een nieuw besluit te nemen. De minister heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De voorzieningenrechter heeft, na afweging van de belangen van de minister, besloten om de voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de minister geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat er een beslissing is genomen in het hoger beroep. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden.

Uitspraak

BRS.25.001275
Datum uitspraak: 24 september 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
de minister van Asiel en Migratie,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 3 september 2025 in zaak nr. NL25.20850 in het geding tussen:
[betrokkene]
en
de minister.
Procesverloop
Bij besluit van 29 april 2025 heeft de minister een aanvraag van betrokkene om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 3 september 2025 heeft de rechtbank het daartegen door betrokkene ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de minister een nieuw besluit op de aanvraag neemt met inachtneming van de uitspraak.
Tegen deze uitspraak heeft de minister hoger beroep ingesteld. Ook heeft zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Betrokkene, vertegenwoordigd door mr. F.W. Verbaas, advocaat in Alkmaar, heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven en incidenteel hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.        De minister verzoekt de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening te treffen dat zij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op haar hoger beroep heeft beslist.
2.        Gelet op de belangen die de minister naar voren heeft gebracht, treft de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening.
3.        De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de minister van Asiel en Migratie geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. M.C. Stoové, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J. van de Kolk, griffier.
w.g. Stoové
voorzieningenrechter
w.g. Van de Kolk
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 24 september 2025
347-1073