202406477/1/R1.
Datum uitspraak: 18 september 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak (artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[appellant], wonend in Den Haag,
appellant,
en
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,
verweerder.
Openbare zitting gehouden op 18 september 2025 om 10:00 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. N.H. van den Biggelaar, voorzitter
griffier: mr. J.C. Lammers
Verschenen:
[appellant];
Het college, vertegenwoordigd door mr. F. van Ommeren en W. van der Eijk.
====================================
Bij besluit van 10 september 2024 heeft het college onder meer de locatie 14B-12 in de Stille Veerkade nabij huisnummer 12 in Den Haag (hierna: locatie) aangewezen voor de plaatsing van een of meerdere ondergrondse restafvalcontainers (hierna: ORAC’s).
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
Beslissing:
De Afdeling verklaart het beroep ongegrond.
Gronden:
Bij de keuze van een locatie voor een ORAC moet het college een afweging maken van alle belangen die betrokken zijn bij de vaststelling van het locatieplan. Daarbij heeft het college beleidsruimte. De Afdeling beoordeelt, aan de hand van de beroepsgronden, of de nadelige gevolgen van de aanwijzing van de locatie niet onevenredig zijn in verhouding tot de met de aanwijzing te dienen doelen. Daarbij beoordeelt zij of het college de locatie geschikt heeft mogen achten voor de plaatsing van de ORAC.
Bij het bepalen hiervan heeft het college de randvoorwaarden, zoals neergelegd in het "Voorstel van het college inzake 4e Programma Ondergrondse Restafvalcontainers (ORAC's): 1000 extra", met kenmerk RIS 280886, gehanteerd.
De betogen over de parkeerdruk, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de Algemene Plaatselijke Verordening Den Haag heeft [appellant] op de zitting ingetrokken.
Er is geen aanleiding om te oordelen dat de verkeersveiligheid en doorstroming onder druk zal komen door plaatsing van de ORAC’s op de locatie. Het risico dat auto’s tijdens het ledigen van de ORAC’s in de straat stil komen te staan achter het ledigingsvoertuig is er. Maar dat betekent niet dat het college daarom had moeten afzien van deze locatie. De ORAC’s worden gemiddeld slechts één tot twee keer per week geledigd en dat ledigen kost slechts 5 tot 10 minuten per keer. Verder is - gelet op de stukken en het verhandelde op de zitting - niet gebleken dat voor het deel van de Stille Veerkade ter hoogte van de aangewezen locatie een zogenoemd E2 verkeersbord staat op grond waarvan een verbod om stil te staan op de openbare weg geldt. Ook anderszins geeft het beroep geen aanleiding te oordelen dat de keuze voor deze locatie in strijd komt met het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990. Over de in dit verband aangevoerde omstandigheid dat de Stille Veerkade onderdeel is van een hoofdroute voor nood- en hulpdiensten, heeft het college zich laten adviseren door het Vooroverleg over Verkeerszaken (hierna: het VOV), waarin onder meer nood- en hulpdiensten vertegenwoordigd zijn. In het verslag van de vergadering 27 oktober 2022 van het VOV staat dat er flankerende maatregelen worden getroffen om het risico op verstoring voor de bereikbaarheid van de noord- en hulpdiensten te beperken. Het VOV betreurt dat er geen andere mogelijkheden op de Stille Veerkade zijn voor de plaatsing van ORAC’s, maar komt tot de conclusie dat het voorliggende voorstel de beste uitkomst is binnen de mogelijkheden die er zijn. Het VOV heeft verder geen opmerkingen geplaatst bij de bestreden locatie en positief geadviseerd. Het aangevoerde biedt geen aanleiding aan dat advies te twijfelen.
Aangenomen mag worden dat het verwijderen van de onder de grond liggende kademuur ter plaatse van de locatie ten behoeve van het plaatsen van de ORAC’s kan plaatsvinden zonder schade aan de woning van [appellant] toe te brengen. Indien als gevolg hiervan toch schade ontstaat die niet voor de rekening van [appellant] dient te komen, kan hij een verzoek om schadevergoeding tot het college richten.
Gelet op het voorgaande is de Afdeling van oordeel dat het college de locatie geschikt heeft mogen achten voor de plaatsing van een of meerdere ORAC’s.
Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.
w.g. Van den Biggelaar
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Lammers
griffier
890