202504863/3/A3.
Datum uitspraak: 30 september 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), hangende het hoger beroep van:
[verzoeker A] en [verzoeker B], wonend in Oudewater,
verzoekers,
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de rechtbank) van 1 september 2025 in zaken nrs. 25/4514 en 25/4515 in het geding tussen:
[verzoekers]
en
de burgemeester van Oudewater.
Procesverloop
Bij besluit van 16 april 2025 heeft de burgemeester op grond van artikel 13b van de Opiumwet besloten om de woning van [verzoekers] aan de [locatie] in Oudewater voor de duur van drie maanden te sluiten.
Bij besluit van 30 juli 2025 heeft de burgemeester het door [verzoekers] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 1 september 2025 heeft de rechtbank het door [verzoekers] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben [verzoekers] hoger beroep ingesteld.
Ook hebben zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
[verzoekers] hebben nadere stukken ingediend.
Bij uitspraak van 2 september 2025, zaak nr. 202504863/2/A3, heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling de burgemeester bij wijze van voorlopige voorziening opgedragen om niet over te gaan tot sluiting van de woning totdat de voorzieningenrechter heeft beslist over de opheffing of wijziging van deze voorlopige voorziening.
De burgemeester heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op een zitting behandeld op 18 september 2025, waar [verzoekers], bijgestaan door mr. M.P. Harten, advocaat te Rotterdam, en de burgemeester, vertegenwoordigd door mr. M. Bindels en Z. Baouch, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
Waar gaat deze zaak over?
2. [verzoekers] zijn eigenaren van het perceel [locatie] in Oudewater. Op het perceel staan meerdere gebouwen, waaronder een hoofdwoning, een seniorenwoning en een kattenpension. [verzoekers] wonen in de seniorenwoning en exploiteren het kattenpension. Hun zoon maakte sinds 2022 met zijn gezin gebruik van de hoofdwoning. Volgens een bestuurlijke rapportage van 7 maart 2025 heeft de politie op 22 februari 2025 de hoofdwoning doorzocht. Daarbij is 112,20 gram amfetamine, 804,10 gram hennep en twee luchtbuksen en wapentoebehoren aangetroffen. De burgemeester heeft daarom bij besluit van 16 april 2025 besloten om op grond van artikel 13b van de Opiumwet de hoofdwoning vanaf 29 april 2025 om 10:00 uur voor de duur van drie maanden te sluiten.
[verzoekers] hebben daartegen bezwaar gemaakt en hebben een verzoek om een voorlopige voorziening bij de rechtbank ingediend. Bij uitspraak van 28 mei 2025 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank het besluit van 16 april 2025 geschorst tot twee weken na de bekendmaking van het besluit op bezwaar.
Bij besluit van 30 juli 2025 heeft de burgemeester het door [verzoekers] gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en besloten dat de hoofdwoning op 13 augustus 2025 om 13:00 uur voor de duur van drie maanden wordt gesloten. De burgemeester heeft bepaald dat de nutsvoorzieningen van de woning in de meterkast in de hal bereikbaar blijven, maar dat de overige deuren en trap worden afgesloten.
Bij uitspraak van 1 september 2025 heeft de rechtbank het door [verzoekers] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard en het door hen ingediende verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.
[verzoekers] zijn het daar niet mee eens en hebben hoger beroep ingesteld. Ook hebben zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen die ertoe strekt dat de hoofdwoning niet wordt gesloten totdat op het hoger beroep is beslist.
Op 2 september 2025 hebben [verzoekers] de voorzieningenrechter laten weten dat de burgemeester heeft aangekondigd dat hun woning die dag om 14:30 uur wordt gesloten.
Bij uitspraak van 2 september 2025 heeft de voorzieningenrechter de burgemeester bij wijze van voorlopige voorziening opgedragen om niet over te gaan tot sluiting van de woning totdat de voorzieningenrechter heeft beslist over de opheffing of wijziging van deze voorlopige voorziening.
Beoordeling van het verzoek
3. De voorzieningenrechter kan ingevolge artikel 8:86 van de Awb onmiddellijk uitspraak doen in de hoofdzaak, indien deze van oordeel is dat nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak. Deze situatie doet zich hier, zoals ook ter zitting is besproken, niet voor. De voorzieningenrechter zal daarom met een belangenafweging bepalen of er aanleiding bestaat om de getroffen voorlopige voorziening op te heffen of te wijzigen.
Wat zijn de belangen van [verzoekers]?
4. [verzoekers] hebben gesteld dat zij geen enkele betrokkenheid hebben bij de aangetroffen drugs en dat zij slachtoffers zijn geworden van de situatie. Zij hadden geen toegang meer tot de hoofdwoning nadat hun zoon de sloten in 2024 had vervangen. Na het vertrek van hun zoon is er geen overlast of aanloop meer geweest. Zij hebben aangifte gedaan tegen hun zoon, de sloten van de hoofdwoning vervangen en een hek en camera’s geplaatst. Sluiting van de hoofdwoning tast hun woonrecht aan en zal tot onherstelbare schade voor het kattenpension leiden, waaronder reputatieschade en omzet- en inkomensverlies.
Op de zitting hebben [verzoekers] uitgelegd dat zij de berging van de hoofdwoning momenteel gebruiken als opslagruimte voor het kattenpension. In de berging bevinden zich de verwarmingsinstallatie, de boiler en een aantal vrieskisten voor het kattenpension.
Wat zijn de belangen van de burgemeester?
5. De burgemeester heeft daartegenover gesteld dat hij belang heeft bij de sluiting van de hoofdwoning omdat daarmee een signaal wordt gegeven aan het criminele circuit en aan de buurtbewoners. Volgens de burgemeester hebben buurtbewoners te kennen gegeven dat zij zich na het vertrek van de zoon van [verzoekers] nog steeds onveilig voelen. Op 4 juni 2025 heeft een omwonende verklaard dat er twee dagen eerder een busje met geblindeerde ramen het terrein van [verzoekers] opreed. Verder wil de burgemeester voorkomen dat de hoofdwoning opnieuw voor drugshandel wordt gebruikt. Een vriend van de zoon, [naam], wiens woning elders is gesloten, wordt regelmatig op het perceel gesignaleerd.
Wat is het oordeel van de voorzieningenrechter?
6. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het algemeen belang van de burgemeester bij de bescherming van het woon- en leefklimaat en bij herstel van de openbare orde minder zwaar weegt dan de belangen van [verzoekers] bij het gebruik van de hoofdwoning. Daartoe is het volgende redengevend. De aangetroffen drugs, luchtbuksen en wapentoebehoren bevinden zich niet meer in de hoofdwoning. Verder staat in een bestuurlijke rapportage van 12 juni 2025 dat er in de periode van 7 maart 2025 tot en met 12 juni 2025 geen vermeldingswaardige incidenten of meldingen meer in het politiesysteem zijn geregistreerd. De enkele omstandigheid dat een omwonende op 4 juni 2025 heeft verklaard dat er twee dagen eerder een busje met geblindeerde ramen het perceel van [verzoekers] opreed, kan dat niet anders maken. [verzoekers] hebben toegelicht dat zij 85 tot 100 dieren per dag in het pension hebben en dat er dus veel aanloop is. Daarom is hun verklaring dat de inzittende(n) van het busje waarschijnlijk het pension kwamen bezoeken aannemelijk. Het door de burgemeester gestelde belang bij het voorkomen van recidive, legt onvoldoende gewicht in de schaal. De zoon van [verzoekers] woont niet meer in de hoofdwoning. Verder hebben zij aangifte tegen hem gedaan, de sloten van de hoofdwoning vervangen en een toegangshek en cameratoezicht op het perceel geplaatst. Voor zover de burgemeester vreest voor recidive omdat [persoon] regelmatig op het perceel wordt gesignaleerd, heeft [verzoeker A] op de zitting uitgelegd dat dhr. [persoon] zijn dieren bij het pension heeft ondergebracht en regelmatig komt om te helpen. Ook als de burgemeester de hoofdwoning zou sluiten, dan biedt dat geen oplossing voor de door de burgemeester op dit punt gestelde vrees, omdat [persoon] dan nog steeds naar het kattenpension zal komen.
7. De voorzieningenrechter ziet aanleiding om de bij uitspraak van 2 september 2025 getroffen voorziening op na te melden wijze te wijzigen. Dit heeft tot gevolg dat de burgemeester de hoofdwoning niet mag sluiten totdat op het hoger beroep is beslist.
8. De burgemeester moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. wijzigt de in de uitspraak van 2 september 2025, in zaak nr. 202504863/2/A3, getroffen voorziening;
II. bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de burgemeester van Oudewater de hoofdwoning van [verzoeker A] en [verzoeker B] aan de [locatie] in Oudewater niet mag sluiten totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist;
III. veroordeelt de burgemeester van Oudewater tot vergoeding van bij [verzoeker A] en [verzoeker B] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.814,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatige verleende rechtsbijstand;
IV. gelast dat de burgemeester van Oudewater aan [verzoeker A] en [verzoeker B] het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 289,00 vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. A.J.C. de Moor-van Vugt, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. T.E. Larsson-van Reijsen, griffier.
w.g. De Moor-van Vugt
voorzieningenrechter
w.g. Larsson-van Reijsen
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 30 september 2025