ECLI:NL:RVS:2025:4583

Raad van State

Datum uitspraak
26 september 2025
Publicatiedatum
26 september 2025
Zaaknummer
202505164/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit centraal stembureau inzake kandidatenlijsten Tweede Kamerverkiezingen

Op 19 september 2025 heeft het centraal stembureau een besluit genomen over de geldigheid en nummering van de kandidatenlijsten voor de Tweede Kamerverkiezingen van 29 oktober 2025. Appellant heeft beroep ingesteld omdat hij van mening is dat de Blanco Protest Lijst [naam appellant] en de Blanco Protest Lijst Reinder Fuellmich ten onrechte niet zijn meegenomen in dit besluit. Tijdens de zitting op 25 september 2025, waar zowel appellant als het centraal stembureau vertegenwoordigd waren, zijn er verschillende wrakingsverzoeken ingediend door de gemachtigde van appellant, die echter allemaal buiten behandeling zijn gelaten door de wrakingskamer.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de kandidatenlijsten niet zijn ingeleverd op de dag van de kandidaatstelling. Appellant heeft niet kunnen aantonen dat er sprake was van intimidatie van de persoon die de lijsten zou indienen. Hierdoor is er geen besluit waartegen beroep kan worden ingesteld, wat leidt tot de conclusie dat het beroep van appellant niet-ontvankelijk is verklaard. De Afdeling heeft ook bepaald dat het centraal stembureau geen proceskosten hoeft te vergoeden.

Uitspraak

202505164/1/A2.
Datum uitspraak: 26 september 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend in [woonplaats],
appellant,
en
de Kiesraad, handelend als centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal (hierna: het centraal stembureau),
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 19 september 2025 heeft het centraal stembureau besloten over de geldigheid en nummering van de kandidatenlijsten, over het handhaven van de daarop voorkomende kandidaten en de daarboven geplaatste aanduiding voor de Tweede Kamerverkiezingen van 29 oktober 2025.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
Het centraal stembureau heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaken 202505160/1/A2, 202505164/1/A2 en 202505167/1/A2 gelijktijdig op een zitting behandeld op 25 september 2025, waar [appellant], vertegenwoordigd door [gemachtigde A] en vergezeld door [persoon], en het centraal stembureau, vertegenwoordigd door mr. A.J. Trouborst en mr. M. Bijl, zijn verschenen.
Voorafgaand aan de zitting van 25 september 2025 heeft [gemachtigde A] de leden van de zittingskamer gewraakt in de zaak 202505167/1/A2. Tijdens de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek heeft [gemachtigde A] twee leden van de wrakingskamer gewraakt. De wrakingskamer heeft dat wrakingsverzoek buiten behandeling gelaten, omdat het alleen gericht was op uitstel en vertraging en dus blijk gaf van misbruik van het wrakingsmiddel. Het wrakingsverzoek van de leden van de zittingskamer heeft de wrakingskamer afgewezen.
Tijdens de zitting heeft [gemachtigde A] de zittingskamer gewraakt in de zaak 202505160/1/A2. De wrakingskamer heeft dat wrakingsverzoek nog diezelfde dag buiten behandeling gelaten op grond van artikel 3, vierde lid, aanhef en onder g, van de Wrakings- en verschoningsregeling bestuursrechtelijke colleges 2022 (hierna: de wrakingsregeling), omdat het evident blijk gaf van misbruik van het wrakingsmiddel.
Aan het einde van de zitting heeft [gemachtigde A] de zittingskamer opnieuw gewraakt. De zittingskamer heeft dit wrakingsverzoek buiten behandeling gelaten op grond van artikel 3, tweede lid, van de wrakingsregeling.
Overwegingen
1.       De Afdeling begrijpt het beroep van [appellant] zo dat het centraal stembureau volgens hem ten onrechte de Blanco Protest Lijst [naam appellant] en de Blanco Protest Lijst Reinder Fuellmich, niet heeft meegenomen in het besluit van 19 september 2025. Voor zover [appellant] met zijn beroep beoogt te bewerkstelligen dat strafrechtelijk onderzoek wordt gedaan naar verschillende door hem geconstateerde gevallen van fraude, corruptie en/of andere strafrechtelijke feiten, merkt de Afdeling op dat deze procedure daar niet voor is bedoeld en het besluit van de Kiesraad daar niet over gaat. De Afdeling zal op deze onderdelen van het beroepschrift daarom niet ingaan.
2.       [gemachtigde A] heeft [persoon] gemachtigd om op de dag van de kandidaatstelling acht kandidatenlijsten bij het centraal stembureau in te leveren, waaronder de Blanco Protest Lijst [naam appellant] en de Blanco Protest Lijst Reinder Fuellmich. Niet in geschil is dat [persoon] deze, en nog vijf andere lijsten, niet heeft ingeleverd. Op de zitting bij de Afdeling heeft hij toegelicht dat van de indiening een proces-verbaal werd opgemaakt en dat deze op zijn naam zou komen te staan. Hij wist echter niet of de inhoud van deze zeven lijsten voor hem mogelijk strafrechtelijke gevolgen zou hebben en hij voelde zich niet goed bij het inleveren daarvan. Hij zag bovendien het nut niet in van deze zeven kandidatenlijsten. Telefonisch contact met [gemachtigde A] heeft op dat moment zijn twijfels niet kunnen wegnemen. Hij heeft daarom een verklaring ondertekend waarin staat dat hij uit eigen beweging ervoor heeft gekozen om de zeven (blanco) lijsten niet in te leveren. Achteraf bezien had hij sommige van die lijsten wel kunnen en willen inleveren, maar [persoon] heeft op de zitting erkend dat het daarvoor nu te laat is
3.       Gelet op het bovenstaande stelt de Afdeling vast dat de kandidatenlijsten Blanco Protest Lijst [naam appellant] en de Blanco Protest Lijst Reinder Fuellmich niet op de dag van de kandidaatstelling zijn ingeleverd. Van de door [appellant] gestelde (indirecte) intimidatie van [persoon] door medewerkers van het centraal stembureau, als gevolg waarvan hij zich genoodzaakt zag om af te zien van het inleveren van de kandidatenlijsten, is geenszins gebleken en dit staat bovendien haaks op de toelichting die [persoon] op de zitting heeft gegeven. Omdat de kandidatenlijst niet is ingeleverd, heeft het centraal stembureau hierop ook geen beslissing kunnen nemen en is er daarom geen besluit waartegen [appellant] op grond van artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht beroep kan instellen.
4.       Dit betekent dat het beroep van [appellant] niet-ontvankelijk is.
5.       Het centraal stembureau hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, voorzitter, en mr. N. Verheij en mr. V.V. Essenburg, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.S. Rietveld, griffier.
w.g. Daalder
voorzitter
w.g. Rietveld
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 26 september 2025
1064