ECLI:NL:RVS:2025:4584

Raad van State

Datum uitspraak
26 september 2025
Publicatiedatum
26 september 2025
Zaaknummer
202505167/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongeldigverklaring kandidatenlijst ORDA door centraal stembureau wegens onvoldoende ondersteuningsverklaringen en niet-betaalde waarborgsom

In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 26 september 2025 uitspraak gedaan over het beroep van ORDA tegen de ongeldigverklaring van haar kandidatenlijst door het centraal stembureau voor de verkiezingen van de Tweede Kamer. Het centraal stembureau had op 19 september 2025 besloten om de kandidatenlijst van ORDA ongeldig te verklaren, omdat ORDA in alle kieskringen onvoldoende geldige verklaringen van ondersteuningen had ingeleverd en geen bewijs had overgelegd van de betaling van de vereiste waarborgsom van € 11.250,00. ORDA stelde dat zij door gemeenten was tegengewerkt bij het indienen van ondersteuningsverklaringen, maar de Afdeling oordeelde dat ORDA niet aannemelijk had gemaakt dat er wezenlijke belemmeringen waren opgeworpen. De Afdeling concludeerde dat het centraal stembureau terecht de kandidatenlijst ongeldig had verklaard, omdat ORDA niet voldeed aan de wettelijke vereisten. Het beroep van ORDA werd ongegrond verklaard en het centraal stembureau hoefde geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202505167/1/A2.
Datum uitspraak: 26 september 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
ORDA, gevestigd in Nijmegen,
appellante,
en
de Kiesraad, handelend als centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal (hierna: het centraal stembureau),
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 19 september 2025 heeft het centraal stembureau de kandidatenlijst van ORDA in alle kieskringen ongeldig verklaard.
Tegen dit besluit heeft ORDA beroep ingesteld.
Het centraal stembureau heeft een verweerschrift ingediend.
ORDA heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaken 202505160/1/A2, 202505164/1/A2 en 202505167/1/A2 gelijktijdig op een zitting behandeld op 25 september 2025, waar ORDA, vertegenwoordigd door [gemachtigde A] en vergezeld van [persoon], en het centraal stembureau, vertegenwoordigd door mr. A.J. Trouborst en mr. M. Bijl, zijn verschenen.
Voorafgaand aan de zitting van 25 september 2025 heeft [gemachtigde A] de leden van de zittingskamer gewraakt in de zaak 202505167/1/A2. Tijdens de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek heeft [gemachtigde A] twee leden van de wrakingskamer gewraakt. De wrakingskamer heeft dat wrakingsverzoek buiten behandeling gelaten, omdat het alleen gericht was op uitstel en vertraging en dus blijk gaf van misbruik van het wrakingsmiddel. Het wrakingsverzoek van de leden van de zittingskamer heeft de wrakingskamer afgewezen.
Tijdens de zitting heeft [gemachtigde A] de zittingskamer gewraakt in de zaak 202505160/1/A2. De wrakingskamer heeft dat wrakingsverzoek nog diezelfde dag buiten behandeling gelaten op grond van artikel 3, vierde lid, aanhef en onder g, van de Wrakings- en verschoningsregeling bestuursrechtelijke colleges 2022 (hierna: de wrakingsregeling), omdat het evident blijk gaf van misbruik van het wrakingsmiddel.
Aan het einde van de zitting heeft [gemachtigde A] de zittingskamer opnieuw gewraakt. De zittingskamer heeft dit wrakingsverzoek buiten behandeling gelaten op grond van artikel 3, tweede lid, van de wrakingsregeling.
Overwegingen
1.       Op grond van artikel I 5 van de Kieswet verklaart het centraal stembureau een kandidatenlijst voor een kieskring ongeldig als deze niet voldoet aan de in die bepaling genoemde formaliteiten. Aan het besluit van 19 september 2025 heeft het centraal stembureau ten grondslag gelegd dat ORDA in alle kieskringen onvoldoende geldige verklaringen van ondersteuningen heeft ingeleverd en dat zij daarnaast geen bewijs van volledige betaling van de waarborgsom heeft overgelegd.
Waarborgsom
2.       Op grond van artikel H 13, eerste lid, van de Kieswet gelezen in samenhang met artikel I 5, aanhef en onder b, van die wet dient bij de kandidatenlijst een bewijs te zijn gevoegd waaruit blijkt dat de vereiste waarborgsom van € 11.250,00 is betaald. Vaststaat dat ORDA geen bewijs heeft overgelegd waaruit blijkt dat hij die waarborgsom volledig heeft betaald. Dat de Nederlandse Staat volgens ORDA haar, haar bestuurders of anderen nog meer dan een miljoen euro aan dwangsommen verschuldigd is, maakt dit niet anders. Voor zover ORDA zich op het standpunt stelt dat zij vrijgesteld moet worden van deze verplichting, merkt de Afdeling op dat de Kieswet deze ruimte niet biedt. Dit betekent dat het centraal stembureau alleen al hierom de kandidatenlijst van ORDA voor alle kieskringen terecht ongeldig heeft verklaard.
Ondersteuningsverklaringen
3.       Uit het betoog van ORDA valt af te leiden dat zij stelt dat zij in de periode, bedoeld in artikel H 4, derde lid, van de Kieswet, heeft waargenomen dat het in meerdere gemeentes voor potentiële kiezers niet eenvoudig was om ondersteuningsverklaringen in het gemeentehuis in te leveren. Verschillende gemeenten hebben volgens ORDA haar bewust tegengewerkt in het registreren van ondersteuningsverklaringen, onder andere door potentiële kiezers te ontraden een ondersteuningsverklaring voor ORDA af te leggen en/of weg te sturen.
Naar het oordeel van de Afdeling heeft ORDA niet aannemelijk gemaakt dat gemeenten wezenlijke belemmeringen hebben opgeworpen voor potentiële kiezers om ondersteuningsverklaringen in te leveren. ORDA heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat zij door de gestelde tekortkomingen in de organisatie in die gemeenten het benodigde aantal ondersteuningsverklaringen niet tijdig heeft kunnen verkrijgen, of dat zij hierdoor onevenredig is benadeeld ten opzichte van andere partijen, die ook de verplichting van het afleggen van ondersteuningsverklaringen op het gemeentehuis moeten naleven. Vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 15 februari 2021, ECLI:NL:RVS:2021:301, onder 3.3. Omdat ORDA in geen van de kieskringen voldoende ondersteuningsverklaringen heeft ingeleverd, heeft het centraal stembureau ook hierom de kandidatenlijst terecht ongeldig verklaard.
Conclusie
4.       Het beroep is ongegrond.
5.       Het centraal stembureau hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, voorzitter, en mr. N. Verheij en mr. V.V. Essenburg, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.S. Rietveld, griffier.
w.g. Daalder
voorzitter
w.g. Rietveld
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 26 september 2025
1064