202505179/1/A2.
Datum uitspraak: 25 september 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak (artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[appellant], wonend in [woonplaats],
appellant,
en
de Kiesraad, handelend als centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal (hierna: het centraal stembureau),
verweerder.
Openbare zitting gehouden op 25 september 2025 om 13:30 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. E.J. Daalder, voorzitter
Staatsraad mr. N. Verheij, lid
Staatsraad mr. V.V. Essenburg, lid
Griffier: mr. M. Rijsdijk
Jurist: mr. L.J.A. van Gils
Verschenen:
[appellant];
het centraal stembureau, vertegenwoordigd door mr. I. Bakker.
Het beroep richt zich tegen het besluit van het centraal stembureau van 19 september 2025, waarbij de kandidatenlijsten voor de vijftien in de huidige samenstelling van de Tweede Kamer zittende politieke groeperingen geldig zijn verklaard en de daarop vermelde kandidaten zijn gehandhaafd.
[appellant] betoogt dat het centraal stembureau de hierboven bedoelde kandidatenlijsten ongeldig had moeten verklaren en de daarop vermelde kandidaten, voor zover zij nu zitting hebben in de Tweede Kamer, had moeten schrappen. Volgens hem zijn de zittende Tweede Kamerleden zichtbaar en aantoonbaar betrokken bij ongrondwettige ambtelijk criminele handelingen.
De wrakingskamer heeft een verzoek tot wraking van de voorzitter en een verzoek tot wraking van de zittingskamer afgewezen.
Beslissing
De Afdeling verklaart het beroep ongegrond.
Gronden
In artikel I 5 van de Kieswet zijn de gronden waarop het centraal stembureau een kandidatenlijst ongeldig moet verklaren limitatief en dwingendrechtelijk geregeld.
In artikel I 6, eerste lid, van de Kieswet is limitatief en dwingendrechtelijk geregeld wanneer het centraal stembureau een kandidaat van een kandidatenlijst moet schrappen. Dit betekent dat het centraal stembureau een kandidaat alleen van een lijst mag schrappen als dit uitdrukkelijk in artikel I 6 is vermeld.
De door [appellant] aangedragen bezwaren zijn vergelijkbaar aan die hij bij de vorige Tweede Kamerverkiezingen heeft aangevoerd, maar nu veel algemener. Nu gaat het om alle zittende Tweede Kamerleden. In de uitspraak van 19 oktober 2023 (ECLI:NL:RVS:2023:3881) heeft de Afdeling al geoordeeld dat zijn bezwaren niet bij de limitatief opgesomde gronden voor schrapping van kandidaten in de Kieswet staan vermeld en daarom niet tot het door hem gewenste resultaat kunnen leiden. De bezwaren die hij in zijn beroepschrift en op zitting bij de Afdeling heeft aangedragen staan in de Kieswet ook niet onder de limitatief opgesomde gronden vermeld om een lijst ongeldig te verklaren. Het centraal stembureau heeft daarom terecht de kandidatenlijsten geldig verklaard en geen aanleiding gezien om daarvan kandidaten te schrappen. Anders dan [appellant] meent, kan het beroep tegen de kandidatenlijsten, en de plaatsing van kandidaten daarop, niet worden gebruikt om zittende Tweede Kamerleden verantwoording af te laten leggen over hun handelen in het verleden. Daar is de beroepsmogelijkheid van de Kieswet niet voor bedoeld.
Het centraal stembureau hoeft geen proceskosten te vergoeden.
w.g. Daalder
voorzitter
w.g. Rijsdijk
griffier
705-1043