ECLI:NL:RVS:2025:4614

Raad van State

Datum uitspraak
2 oktober 2025
Publicatiedatum
29 september 2025
Zaaknummer
BRS.25.001313
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen inreisverbod opgelegd door de minister van Asiel en Migratie

In deze zaak heeft de Raad van State op 2 oktober 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant die door de minister van Asiel en Migratie was opgedragen om de Europese Unie onmiddellijk te verlaten. Dit besluit, genomen op 14 december 2024, ging gepaard met een inreisverbod. De rechtbank had op 20 augustus 2025 het beroep van de appellant ongegrond verklaard. De appellant, vertegenwoordigd door mr. D. Matadien, heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld. De Raad van State heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de rechtbank terecht en op goede gronden tot haar oordeel is gekomen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de motivering van de rechtbank overgenomen en geconcludeerd dat het hoger beroep ongegrond is. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

BRS.25.001313
Datum uitspraak: 2 oktober 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[appellant],
appellant,
tegen de mondelinge uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 20 augustus 2025 in zaak nr. NL25.965 in het geding tussen:
[appellant]
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 14 december 2024 heeft de minister appellant opgedragen om de Europese Unie onmiddellijk te verlaten en een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd.
Bij mondelinge uitspraak van 20 augustus 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. D. Matadien, advocaat in Rotterdam, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.        Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank is namelijk terecht en op goede gronden tot haar oordeel gekomen. De Afdeling neemt de motivering onder 2 en 5 van de uitspraak van de rechtbank over.
1.1.        Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
2.        Het hoger beroep is ongegrond. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Wissels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S. van Driesten, griffier.
w.g. Wissels
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van Driesten
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 2 oktober 2025
1048