ECLI:NL:RVS:2025:4663

Raad van State

Datum uitspraak
1 oktober 2025
Publicatiedatum
1 oktober 2025
Zaaknummer
202307363/1/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • G.T.J.M. Jurgens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen aanwijzing locatie voor plaatsing afvalcontainers in Alphen aan den Rijn

Op 1 oktober 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een appellant, wonend in Alphen aan den Rijn, beroep had ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders. Dit besluit, genomen op 16 oktober 2023, betrof de aanwijzing van een locatie aan de Abel Tasmanstraat voor de plaatsing van vijf afvalcontainers voor de inzameling van huishoudelijk afval. De appellant was van mening dat de gekozen locatie nadelig was voor het straatbeeld en dat de afvalcontainers te veel in het oog sprongen. Hij stelde dat het college onvoldoende rekening had gehouden met deze bezwaren.

Tijdens de zitting op 2 september 2025 heeft de Afdeling de zaak behandeld. De Afdeling oordeelde dat het college bij de keuze van de locatie een afweging had moeten maken van alle betrokken belangen en dat het college beleidsruimte had. De Afdeling concludeerde dat de plaatsing van de afvalcontainers op de aangewezen locatie geen onaanvaardbare aantasting van het straatbeeld opleverde, mede omdat de zichtbare delen van de containers van beperkte omvang zijn en grotendeels ondergronds zijn geplaatst.

Daarnaast betoogde de appellant dat de bewoners van het appartementencomplex Barones geen veilige looproute naar de afvalcontainers hadden, wat leidde tot vernieling van de esdoornhaag. De Afdeling oordeelde dat de huidige situatie tijdelijk was en dat er in de toekomst een directe looproute zou worden aangelegd. De Afdeling concludeerde dat het college voldoende had gemotiveerd dat de door de appellant aangedragen alternatieve locatie niet geschikter was dan de aangewezen locatie. Uiteindelijk verklaarde de Afdeling het beroep ongegrond en oordeelde dat het college geen proceskosten hoefde te vergoeden.

Uitspraak

202307363/1/R1.
Datum uitspraak: 1 oktober 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend in Alphen aan den Rijn,
appellant,
en
het college van burgemeester en wethouders van Alphen aan den Rijn,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 16 oktober 2023 heeft het college onder meer de locatie aan de Abel Tasmanstraat nabij entrees 2-166 en 1-53 in Alphen aan den Rijn (hierna: de aangewezen locatie) aangewezen voor de plaatsing van afvalcontainers.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 2 september 2025, waar [appellant] is verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1.       Bij besluit van 16 oktober 2023 heeft het college de locatie aangewezen voor de plaatsing van vijf containers voor de inzameling van huishoudelijk afval. [appellant] woont aan de [locatie] in Alphen aan den Rijn in het appartementencomplex dat zich naast de aangewezen locatie bevindt. Hij kan zich niet met het besluit van het college verenigen en heeft daarom daartegen beroep ingesteld.
Toetsingskader
2.       Bij de keuze van een locatie voor een afvalcontainer moet het college een afweging maken van alle belangen die betrokken zijn bij de vaststelling van het locatieplan. Daarbij heeft het college beleidsruimte. De Afdeling beoordeelt, aan de hand van de beroepsgronden, of de nadelige gevolgen van de aanwijzing van de locatie niet onevenredig zijn in verhouding tot de met de aanwijzing te dienen doelen. Daarbij beoordeelt zij of het college de locatie geschikt heeft mogen achten voor de plaatsing van de afvalcontainer.
Omvang van het geding
3.       Uit het dossier en de bespreking op de zitting blijkt dat [appellant] met deze procedure hoofdzakelijk wil bereiken dat de Afdeling het college opdraagt om de projectontwikkelaar van het appartementencomplex waarin hij woont, ertoe te bewegen bepaalde bouwwerkzaamheden in het gebied rondom het appartementencomplex te voltooien. De beoordeling van de Afdeling beperkt zich echter tot de vraag of een bestuursorgaan het besluit waartegen beroep is ingesteld mocht nemen binnen het daarvoor geldende toetsingskader. De Afdeling zal daarom de beroepsgronden van [appellant] die geen betrekking hebben op het te beoordelen aanwijzingsbesluit - zoals zijn beroepsgronden die gaan over de exploitatieovereenkomst tussen de gemeente Alphen aan den Rijn en de projectontwikkelaar - buiten beschouwing laten.
Straatbeeld
4.       [appellant] betoogt dat de locatie nadelig is voor het straatbeeld. Volgens hem springen de afvalcontainers op de aangewezen locatie teveel in het oog. Volgens hem heeft het college hier onvoldoende rekening mee gehouden.
4.1.    Het college heeft zich naar het oordeel van de Afdeling redelijkerwijs op het standpunt mogen stellen dat plaatsing van de afvalcontainers op de aangewezen locatie geen onaanvaardbare aantasting van het straatbeeld oplevert. Daarbij heeft het college van belang mogen achten dat de inmiddels gerealiseerde afvalcontainers grotendeels ondergronds zijn en de zichtbare gedeelten van de afvalcontainers van beperkte omvang zijn. Dat dit het geval is, is ook te zien op de door [appellant] ingediende foto’s van de afvalcontainers.
Het betoog slaagt niet.
Vernieling van de esdoornhaag door gebruikers van de afvalcontainers
5.       [appellant] betoogt dat de bewoners van appartementencomplex Barones geen veilige looproute hebben naar de afvalcontainers en er daarom voor kiezen om door de esdoornhaag heen te lopen waardoor deze kapot gaat. Volgens [appellant] heeft het college dit probleem niet onderkend.
5.1.    De Afdeling ziet in het betoog van [appellant] geen aanleiding voor het oordeel dat het college de locatie niet had mogen aanwijzen.
De huidige situatie rondom het appartementencomplex van [appellant] is tijdelijk. De Afdeling acht het standpunt van het college aannemelijk dat wanneer alle bouwwerkzaamheden zijn afgerond een directe looproute zal worden aangelegd tussen het appartementencomplex Barones en de aangewezen locatie. Dat deze tijdelijke situatie wat [appellant] betreft te lang duurt, maakt niet dat de aangewezen locatie ongeschikt is. Daarbij is mede van belang dat de bewoners van het appartementencomplex Barones tot afronding van de bouwwerkzaamheden gebruik kunnen maken van de looproute over de Stuyvesantlaan en de Abel Tasmanstraat.
Voor zover gebruikers van de afvalcontainers er toch voor kiezen om geen gebruik te maken van de beoogde looproutes is dit een omstandigheid waarmee het college slechts beperkt rekening heeft kunnen houden. Het college heeft hieraan dan ook geen doorslaggevend gewicht hoeven toekennen.
Het betoog slaagt niet.
Alternatieve locatie
6.       [appellant] betoogt dat het college niet voor de aangewezen locatie had mogen kiezen omdat er een geschiktere alternatieve locatie is. Hij wijst op de locatie tussen de ontsluitingsweg en het appartementencomplex Barones. Volgens [appellant] is dit de locatie waaraan medewerkers van de gemeente in eerste instantie ook hun voorkeur gaven.
6.1.    In overwegingen 4.1 en 5.1 heeft de Afdeling geoordeeld dat het college de locatie geschikt heeft mogen achten voor het plaatsen van de afvalcontainers. De Afdeling zal beoordelen of het college toch had moeten afzien van aanwijzing van de aangewezen locatie vanwege de voorgestelde alternatieve locatie. Een alternatieve locatie moet zodanig geschikter zijn dan de aangewezen locatie dat geoordeeld moet worden dat het college niet heeft mogen vasthouden aan zijn keuze voor de aangewezen locatie, maar had moeten kiezen voor de alternatieve locatie.
6.2.    De Afdeling is van oordeel dat het college voldoende heeft gemotiveerd dat de door [appellant] aangedragen locatie niet geschikter is dan de aangewezen locatie. Het college heeft namelijk gemotiveerd dat de alternatieve locatie zich bevindt op terrein dat nog in ontwikkeling is en in verband daarmee ongeschikt is. Het college sluit niet uit dat de locatie na afronding van alle bouwwerkzaamheden alsnog kan worden aangewezen als dit wenselijk blijkt, maar dat is nu nog niet het geval. [appellant] heeft niet aangegeven waarom deze motivering onjuist zou zijn.
Het betoog slaagt niet.
Overige beroepsgronden
7.       De overige beroepsgronden over onder meer de procedure die het college gevolgd heeft bij de vaststelling van het aanwijzingsbesluit, de capaciteit van de afvalcontainers, en de eigendom van de grond van de aangewezen locatie, geven geen aanleiding voor de conclusie dat het aanwijzingsbesluit gebreken bevat.
Conclusie
8.       Het beroep is ongegrond.
9.       Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. G.T.J.M. Jurgens, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.I. van der Schoot, griffier.
w.g. Jurgens
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van der Schoot
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 1 oktober 2025
195-1082