ECLI:NL:RVS:2025:4698

Raad van State

Datum uitspraak
25 september 2025
Publicatiedatum
1 oktober 2025
Zaaknummer
202505167/2/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van staatsraden in bestuursrechtelijke procedure door Oranje Republikeinse Democratische Alliantie

Op 25 september 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een mondelinge uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van de Oranje Republikeinse Democratische Alliantie (ORDA). Dit verzoek was ingediend tegen staatsraden E.J. Daalder, N. Verheij en V.V. Essenburg, die betrokken waren bij de behandeling van een andere zaak (nr. 202505167/1/A2). ORDA verzocht om wraking op basis van vermeende betrokkenheid van deze staatsraden bij machtsmisbruik en maatschappelijke misstanden die in de hoofdzaak aan de orde zijn gesteld. Tijdens de zitting op 25 september 2025 werd het verzoek om wraking besproken, waarbij ORDA vertegenwoordigd was door een gemachtigde.

De wrakingskamer heeft het verzoek om wraking van de staatsraden Daalder, Verheij en Essenburg afgewezen, omdat er geen objectiveerbare aanknopingspunten waren voor de veronderstelde betrokkenheid bij de beschuldigingen van ORDA. De wrakingskamer oordeelde dat de staatsraden niet als rechters belast waren met de behandeling van de zaak en dat de wrakingsgrond niet voldeed aan de wettelijke norm van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Daarnaast werd het verzoek om wraking van de vice-president Th.C. de Graaf, staatsraad in buitengewone dienst G. de Groot en oud-staatsraad L.J. Griffith buiten behandeling gelaten.

De wrakingskamer benadrukte dat de taak beperkt is tot het beoordelen van de onpartijdigheid van de rechters en dat de inhoudelijke aspecten van de hoofdzaak niet aan de orde konden komen. ORDA had ook een verzoek ingediend om de staatsraden Willems en Jurgens te wraken, maar dit werd als misbruik van het wrakingsmiddel beschouwd en buiten behandeling gelaten. De wrakingskamer besloot dat een volgend verzoek van ORDA om wraking in deze zaak niet in behandeling zou worden genomen, gezien de omstandigheden en de intenties van ORDA.

Uitspraak

202505167/2/A2.
Datum uitspraak: 25 september 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge beslissing (artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht; hierna: de Awb) op het verzoek van:
Oranje Republikeinse Democratische Alliantie (hierna: ORDA), gevestigd in Winterswijk,
verzoekster,
om toepassing van artikel 8:15 van de Awb.
Openbare zitting gehouden op 25 september 2025 om 09:00 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. J.M. Willems, voorzitter
Staatsraad mr. G.T.J.M. Jurgens, lid
Staatsraad mr. M.J.M. Ristra-Peeters, lid
griffier: mr. R.J.A. Meerman
Verschenen:
ORDA, vertegenwoordigd door [gemachtigde]
====================================
Procesverloop
Bij brief, ingekomen op 24 september 2025, heeft ORDA verzocht om wraking van staatsraden mr. E.J. Daalder, mr. N. Verheij en mr. V.V. Essenburg, als voorzitter en leden van de meervoudige kamer belast met de behandeling van de zaak met nr. 202505167/1/A2, en vice-president mr. Th.C. de Graaf, staatsraad in buitengewone dienst mr. G. de Groot en oud-staatsraad mr. L.J. Griffith.
Staatsraden Daalder, Verheij en Essenburg hebben niet in de wraking berust en hebben schriftelijk op het wrakingsverzoek gereageerd.
Dictum
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        laat het verzoek om wraking van Th.C. de Graaf, G. de Groot en L.J. Griffith buiten behandeling;
II.       wijst het verzoek voor het overige af;
III.      bepaalt dat een volgend verzoek van ORDA om wraking in deze zaak niet in behandeling wordt genomen.
Gronden
•       De Graaf, De Groot en Griffith zijn niet als rechter belast met de behandeling van zaak nr. 202505167/1/A2. Gelet op artikel 8:15 van de Awb en artikel 1, eerste lid, aanhef en onder e, en artikel 3, vierde lid, aanhef en onder c, van de Wrakings- en verschoningsreling bestuursrechtelijke colleges 2022 laat de wrakingskamer het verzoek om wraking van De Graaf, De Groot en Griffith daarom buiten behandeling.
•       Desgevraagd heeft ORDA tijdens de zitting te kennen gegeven dat het wrakingsverzoek op dit moment alleen gaat over zaak nr. 202505167/1/A2 en nog niet gaat over de andere twee zaken die gelijktijdig met zaak nr. 202505167/1/A2 gepland staan voor de zitting van 25 september 2025, 10.00 uur, waarbij [gemachtigde] ook betrokken is.
•       Het wrakingsverzoek van ORDA onder punt 1 gaat over veronderstelde betrokkenheid van staatsraden Daalder, Verheij en Van Essenburg bij kwesties en beschuldigingen die [gemachtigde] in de hoofdzaak met nr. 202505167/1/A2 aan de orde heeft gesteld over ervaren machtsmisbruik, gestelde maatschappelijke misstanden en kwesties uit het verleden die [gemachtigde] volgens hem ook persoonlijk raken. ORDA is gevraagd om de betrokkenheid van de staatsraden Daalder, Verheij en Essenburg bij deze kwesties en beschuldigingen toe te lichten. Uit die toelichting, die bestond uit het benoemen van de op de website van de Raad van State vermelde informatie over eerdere betrekkingen en nevenfuncties van deze staatsraden en uit het zijn van staatsraad als zodanig, volgen geen objectiveerbare aanknopingspunten voor enige betrokkenheid bij die kwesties en beschuldigingen en die reden kunnen geven voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid schade kan lijden.
•       ORDA heeft in haar wrakingsverzoek onder punt 2 tot en met 7 en op de zitting diverse inhoudelijke aspecten, vorderingen en wensen uit de hoofdzaak aan de orde gesteld. De taak van de wrakingskamer beperkt zich tot de beoordeling of de handelingen van de staatsraden blijk geven van vooringenomenheid of de schijn daarvan en de wrakingskamer mag in dat verband alleen de vraag beantwoorden of er sprake is van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Dit is in de kern de wettelijke norm die is opgenomen in artikel 8:15 van de Awb. Aan de behandeling van de betogen van ORDA die verband houden met de inhoud van de hoofdzaak, komt de wrakingskamer daarom niet toe.
•       De wrakingskamer bepaalt op grond van artikel 8:18, vierde lid, van de Awb dat een volgend wrakingsverzoek van ORDA in deze zaak niet in behandeling wordt genomen. ORDA heeft tijdens de zitting van de wrakingskamer staatsraden Willems en Jurgens gewraakt. De wrakingskamer heeft dat verzoek op grond van artikel 3, vijfde lid, in samenhang gelezen met artikel 3, vierde lid, aanhef en onder g, van de Wrakings- en verschoningsregeling bestuursrechtelijke colleges 2022 buiten behandeling gelaten, omdat dat verzoek evident blijk geeft van misbruik van het wrakingsmiddel. De wrakingskamer wijst er daarnaast op dat ORDA het wrakingsmiddel gebruikt omdat zij wil dat de zitting in zaak nr. 202505167/1/A2 en in het verlengde daarvan de landelijke verkiezingen voor de Tweede Kamer in oktober 2025 worden uitgesteld.
w.g. Willems
voorzitter
w.g. Meerman
griffier
960