ECLI:NL:RVS:2025:4760
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning asiel en verzoek om voorlopige voorziening
Op 6 oktober 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening en een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft een aanvraag van appellant om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de minister van Asiel en Migratie op 10 juli 2025 was afgewezen. De rechtbank had op 16 september 2025 het beroep van appellant ongegrond verklaard. Appellant, vertegenwoordigd door mr. D. de Heuvel, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen geconcludeerd dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had terecht en op goede gronden geoordeeld, en de voorzieningenrechter heeft de motivering van de rechtbank overgenomen. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling beantwoord moesten worden. Daarom is het hoger beroep ongegrond verklaard en is het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 6 oktober 2025.