ECLI:NL:RVS:2025:479
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening en hoger beroep inzake verblijfsvergunning asiel
Op 10 februari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening en een hoger beroep van een vreemdeling. De vreemdeling had eerder een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 25 juli 2023 buiten behandeling was gesteld. De vreemdeling was het niet eens met deze beslissing en had beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag. De rechtbank verklaarde op 22 januari 2025 het beroep van de vreemdeling niet-ontvankelijk. Hierop heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. O.C. Bondam, hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had terecht en op goede gronden geoordeeld, en de voorzieningenrechter nam de motivering van de rechtbank over. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Daarom werd het hoger beroep ongegrond verklaard en werd de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en de minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.
De uitspraak werd gedaan door mr. J.M. Willems, in tegenwoordigheid van mr. A.M.L. Hanrath, griffier, en werd openbaar uitgesproken op 10 februari 2025.