ECLI:NL:RVS:2025:4802

Raad van State

Datum uitspraak
8 oktober 2025
Publicatiedatum
8 oktober 2025
Zaaknummer
202200611/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep K2 Coatings Holdings Ltd tegen minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking inzake subsidie en terugvordering

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van K2 Coatings Holdings Ltd tegen de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. De minister had op 14 november 2018 de subsidie voor K2 Coatings vastgesteld op € 13.584,00 en een bedrag van € 343.400,00 teruggevorderd. Dit volgde op een eerdere subsidie van € 637.360,00 die in 2010 was verleend aan Terraco Egypt Chemical Industries voor het oprichten van een fabriek voor duurzame verf in Ethiopië. K2 Coatings en Terraco vroegen in 2012 toestemming voor een joint venture, waarbij Terraco verantwoordelijk zou blijven voor het project. In 2018 was het project echter nog niet gerealiseerd, wat leidde tot de herziening van de subsidie door de minister. K2 Coatings maakte bezwaar, dat door de minister gegrond werd verklaard, maar de subsidie werd opnieuw vastgesteld op € 90.796,00 met een terugvordering van € 266.188,00. De rechtbank Den Haag verklaarde het beroep van K2 Coatings ongegrond, waarna K2 Coatings in hoger beroep ging. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak behandeld op 28 november 2024. De Afdeling oordeelde dat K2 Coatings niet tijdig en adequaat had ingelicht over de rol van Terraco, wat leidde tot de conclusie dat de minister de subsidie correct had herzien. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202200611/1/A2.
Datum uitspraak: 8 oktober 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
K2 Coatings Holdings Ltd, gevestigd te Limassol (Cyprus),
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 15 december 2021 in zaak nr. 21/2462 in het geding tussen:
K2 Coatings
en
de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
(thans: de minister voor Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingshulp).
Bij besluit van 14 november 2018 heeft de minister de aan K2 Coatings verstrekte subsidie vastgesteld op € 13.584,00 en een bedrag van € 343.400,00 teruggevorderd.
Bij besluit van 29 april 2019 heeft de minister het door K2 Coatings daartegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard, het besluit van 14 november 2018 herroepen, de subsidie vastgesteld op € 90.796,00 en een bedrag van € 266.188,00 teruggevorderd.
Bij uitspraak van 15 december 2021 heeft de rechtbank het door K2 Coatings daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft K2 Coatings hoger beroep ingesteld.
De minister heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
K2 Coatings heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 28 november 2024, waar K2 Coatings, vertegenwoordigd door mr. M.R. Plug, advocaat te Den Haag, en de minister, vertegenwoordigd door mr. P.J. Kooiman, zijn verschenen.
Overwegingen
Wie, wat, waar
1.       In 2010 heeft de minister op grond van het Private Sector Investeringsprogramma (hierna: PSI) aan Terraco Egypt Chemical Industries (hierna: Terraco) een subsidie verleend van € 637.360,00 voor het in samenwerking met een lokale partner oprichten van een fabriek voor duurzame verf in Ethiopië. Op 14 februari 2012 hebben Terraco en K2 Coatings de minister toestemming gevraagd voor het oprichten van een "joint venture" tussen K2 Coatings en een Ethiopisch bedrijf. De minister heeft deze toestemming verleend onder de voorwaarde dat Terraco technisch en financieel verantwoordelijk blijft voor het project. In 2014 heeft de minister een voorschot van € 356.984,00 overgemaakt aan K2 Coatings.
2.       In 2018 was het project nog steeds niet gerealiseerd.
3.       De minister heeft bij besluit van 3 april 2018 K2 Coatings aangewezen als subsidieontvanger en deze in de gelegenheid gesteld om een nieuw projectplan in te dienen. Dit heeft K2 Coatings op 29 april 2018 gedaan. Op 14 november 2018 heeft de minister besloten dat dit nieuwe plan hem onvoldoende vertrouwen gaf dat het project alsnog zou worden gerealiseerd, de subsidie op grond van artikel 4:46 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) lager vastgesteld op € 13.584,00 en op grond van artikel 4:57 van de Awb € 343.400,00 teruggevorderd. Na bezwaar van K2 Coatings heeft de minister de subsidie vastgesteld op € 90.796,00 en € 266.188,00 teruggevorderd. K2 Coatings heeft daartegen beroep ingesteld.
Het oordeel van de rechtbank
4.       De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Het hoger beroep en het oordeel van de Afdeling
5.       De subsidie is mede verleend op grond van de technische expertise van Terraco. Niet in geschil is dat Terraco feitelijk geen enkele rol heeft gespeeld en ook niet wilde spelen bij de uitvoering van het project. Ook was het K2 Coatings duidelijk dat de minister het juist wel belangrijk vond dat Terraco technisch en financieel betrokken bleef bij het project. Het is ook niet in geschil dat K2 Coatings de minister niet tijdig en adequaat heeft ingelicht over het feit dat Terraco geen rol meer speelde bij het project. Alleen al daarom heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat de minister mocht stellen dat K2 Coatings de aan de subsidie verbonden verplichtingen niet heeft nageleefd. Dat de minister K2 Coatings als gesprekspartner heeft geaccepteerd en uiteindelijk als subsidieontvanger heeft aangewezen, maakt dit niet anders, omdat Terraco bij brief van 14 februari 2012 uitdrukkelijk heeft verklaard dat zij technisch en financieel verantwoordelijk zou blijven voor het project en de minister daarvan ook is uitgegaan.
5.1.    Het betoog van K2 Coatings dat de minister de kosten van alle aangeschafte IT-"hardware" moet vergoeden, slaagt niet omdat K2 Coatings niet aannemelijk heeft gemaakt dat al deze "hardware" nodig was voor het project.
5.2.    Het betoog van K2 Coatings dat de lagere vaststelling van de subsidie onevenredig is, slaagt alleen al niet omdat K2 Coatings geen inzicht heeft gegeven in haar financiële situatie voor en na de lagere vaststelling van de subsidie.
6.       Gelet op het voorgaande behoeven de overige gronden van het hoger beroep geen bespreking.
Conclusie
7.       Het hoger beroep is ongegrond. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
8.       De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, voorzitter, en mr. A.J.C. de Moor-van Vugt en mr. W. den Ouden, leden, in tegenwoordigheid van mr. O. van Loon, griffier.
w.g. Verheij
voorzitter
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen
Uitgesproken in het openbaar op 8 oktober 2025
284-1067