ECLI:NL:RVS:2025:4834

Raad van State

Datum uitspraak
7 oktober 2025
Publicatiedatum
9 oktober 2025
Zaaknummer
202505049/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak tegen minister van Asiel en Migratie

Op 7 oktober 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in een asielzaak. Verzoekster had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de minister van Asiel en Migratie op 31 januari 2025 niet-ontvankelijk was verklaard. Hiertegen had verzoekster beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 5 september 2025 het beroep ongegrond verklaarde. Verzoekster ging in hoger beroep en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter heeft op 6 oktober 2025 het hoger beroep van verzoekster behandeld en besloten dat er geen voorlopige voorziening getroffen hoeft te worden. Het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen, en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 7 oktober 2025, waarbij mr. C.J. Borman als voorzieningenrechter en mr. D.I. van Kesteren als griffier aanwezig waren.

Uitspraak

202505049/2/V2.
Datum uitspraak: 7 oktober 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[verzoekster],
verzoekster,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, van 5 september 2025 in zaak nr. NL25.5832 in het geding tussen:
verzoekster
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 31 januari 2025 heeft de minister een aanvraag van verzoekster om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 5 september 2025 heeft de rechtbank het daartegen door verzoekster ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft verzoekster hoger beroep ingesteld. Ook heeft zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       Bij uitspraak van 6 oktober 2025 heeft de Afdeling op het hoger beroep van verzoekster beslist. Daarom wordt geen voorlopige voorziening getroffen.
2.       Het verzoek wordt afgewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. C.J. Borman, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. D.I. van Kesteren, griffier.
w.g. Borman
voorzieningenrechter
w.g. Van Kesteren
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 7 oktober 2025
309-1169