ECLI:NL:RVS:2025:488
Raad van State
- Hoger beroep
- A.J.C. de Moor-van Vugt
- T.W.A. Weber
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vrijheidsontnemende maatregel opgelegd door de minister van Asiel en Migratie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de minister van Asiel en Migratie tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 22 mei 2024. De rechtbank had het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en schadevergoeding toegekend na het opleggen van een vrijheidsontnemende maatregel door de minister op 23 april 2024. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. P.J. Schüller, heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven in deze procedure. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat de rechtbank terecht heeft vastgesteld dat artikel 55, tweede lid, van de Vw 2000 niet volstaat als grondslag voor het zonder toestemming onderzoeken van mobiele telefoons. Echter, de minister heeft met succes gegriefd tegen het oordeel van de rechtbank dat het onderzoek aan de mobiele telefoons van de vreemdeling leidt tot de onrechtmatigheid van de grensdetentie. De Afdeling heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, waarbij het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan op 12 februari 2025.