ECLI:NL:RVS:2025:4889

Raad van State

Datum uitspraak
13 oktober 2025
Publicatiedatum
13 oktober 2025
Zaaknummer
202505103/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen besluit tot bewaring van een vreemdeling

Op 26 augustus 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant in bewaring gesteld. Appellant heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 9 september 2025 het beroep ongegrond verklaarde en het verzoek om schadevergoeding afwees. Appellant, vertegenwoordigd door mr. D. Matadien, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 13 oktober 2025 uitspraak gedaan. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak. De rechtbank heeft op goede gronden geoordeeld en de Afdeling neemt de motivering van de rechtbank over. Er zijn geen vragen in het hogerberoepschrift die in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling beantwoord moeten worden. De Afdeling ziet ook geen reden om de bewaring onrechtmatig te achten. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202505103/1/V3.
Datum uitspraak: 13 oktober 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[appellant],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, van 9 september 2025 in zaak nr. NL25.40945 in het geding tussen:
appellant
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 26 augustus 2025 heeft de minister appellant in bewaring gesteld.
Bij uitspraak van 9 september 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. D. Matadien, advocaat in Rotterdam, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank is terecht en op goede gronden tot haar oordeel gekomen. De Afdeling neemt de motivering onder 3.1 tot en met 3.3 uit de uitspraak van de rechtbank over.
1.1.    Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
2.       De Afdeling ziet ook ambtshalve geen reden om de bewaring onrechtmatig te achten. Het hoger beroep is ongegrond. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. B. Meijer, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.R. Kraak, griffier.
w.g. Meijer
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Kraak
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 13 oktober 2025
47-1125