ECLI:NL:RVS:2025:4901

Raad van State

Datum uitspraak
14 oktober 2025
Publicatiedatum
14 oktober 2025
Zaaknummer
202505004/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen weigering toegang tot Nederland en vrijheidsontnemende maatregel

In deze zaak heeft de Raad van State op 14 oktober 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie. Het besluit, genomen op 21 augustus 2025, weigerde de toegang tot Nederland voor de appellant en legde hem een vrijheidsontnemende maatregel op. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, had op 8 september 2025 het beroep van de appellant ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De appellant, vertegenwoordigd door mr. S. Jankie, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.

De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De appellant had terecht geklaagd dat de rechtbank de grensdetentie niet ambtshalve had getoetst, maar deze klacht leidde niet tot vernietiging van de uitspraak. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State zag geen reden om de grensdetentie onrechtmatig te achten. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden, waardoor het hoger beroep ongegrond werd verklaard.

De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de minister geen proceskosten hoefde te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 14 oktober 2025.

Uitspraak

202505004/1/V3.
Datum uitspraak: 14 oktober 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[appellant],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 8 september 2025 in zaak nr. NL25.39851 in het geding tussen:
appellant
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 21 augustus 2025 heeft de minister appellant de toegang tot Nederland geweigerd en hem een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.
Bij uitspraak van 8 september 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. S. Jankie, advocaat in Hoofddorp, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Appellant klaagt terecht dat de rechtbank niet kenbaar de grensdetentie ambtshalve heeft getoetst. Deze klacht leidt evenwel niet tot vernietiging van de uitspraak, omdat de Afdeling ambtshalve geen reden ziet om de grensdetentie onrechtmatig te achten.
1.1.    Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is ongegrond. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. B. Meijer, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Vos, griffier.
w.g. Meijer
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Vos
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 14 oktober 2025
644