ECLI:NL:RVS:2025:4901
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen weigering toegang tot Nederland en vrijheidsontnemende maatregel
In deze zaak heeft de Raad van State op 14 oktober 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie. Het besluit, genomen op 21 augustus 2025, weigerde de toegang tot Nederland voor de appellant en legde hem een vrijheidsontnemende maatregel op. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, had op 8 september 2025 het beroep van de appellant ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De appellant, vertegenwoordigd door mr. S. Jankie, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De appellant had terecht geklaagd dat de rechtbank de grensdetentie niet ambtshalve had getoetst, maar deze klacht leidde niet tot vernietiging van de uitspraak. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State zag geen reden om de grensdetentie onrechtmatig te achten. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden, waardoor het hoger beroep ongegrond werd verklaard.
De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de minister geen proceskosten hoefde te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 14 oktober 2025.