ECLI:NL:RVS:2025:4975
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door minister van Asiel en Migratie
Op 15 oktober 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een appellant tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de minister van Asiel en Migratie. De minister had op 23 april 2025 de aanvraag afgewezen, waarna de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, op 21 juli 2025 het beroep van de appellant ongegrond verklaarde. De appellant, vertegenwoordigd door mr. H.J. Janse, heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld.
In de overwegingen van de Raad van State werd vastgesteld dat de eerste en tweede grief van de appellant niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank leiden. De Raad oordeelde dat deze grieven geen vragen bevatten die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden. Echter, de derde grief van de appellant werd gegrond verklaard. De Raad oordeelde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat de minister deugdelijk had gemotiveerd dat er voor de appellant in Guinee adequate opvang is.
De Raad van State vernietigde de uitspraak van de rechtbank en het besluit van de minister. De minister werd opgedragen om een nieuw besluit te nemen op de aanvraag van de appellant, waarbij nader onderzoek moet worden gedaan naar de opvangmogelijkheden in Guinee. Tevens werd de minister veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de appellant, die op € 2.721,00 werden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.