ECLI:NL:RVS:2025:4991
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen besluit staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over verblijfsrecht gemeenschapsonderdaan
Op 16 oktober 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een appellant tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het besluit, genomen op 8 mei 2023, stelde vast dat de appellant geen verblijfsrecht als gemeenschapsonderdaan in Nederland meer had. Dit besluit werd later door de minister van Asiel en Migratie, na bezwaar van de appellant, op 27 september 2024 ongegrond verklaard. De rechtbank Den Haag verklaarde op 11 juni 2025 het beroep van de appellant tegen dit besluit ook ongegrond.
De appellant, vertegenwoordigd door mr. H.H.R. Bruggeman, heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank. In de overwegingen van de Raad van State werd vastgesteld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had terecht en op goede gronden geoordeeld, en de Raad van State nam de motivering van de rechtbank over. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden, waardoor verdere motivering niet nodig was.
De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de minister geen proceskosten hoefde te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 16 oktober 2025.