ECLI:NL:RVS:2025:4997
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door minister van Asiel en Migratie
Op 16 oktober 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een appellant tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister van Asiel en Migratie had op 17 juli 2025 de aanvraag van de appellant afgewezen. De rechtbank Den Haag verklaarde op 24 september 2025 het beroep van de appellant ongegrond. Hierop heeft de appellant, vertegenwoordigd door mr. K. Mohasselzadeh, hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De voorzieningenrechter oordeelde dat de rechtbank terecht en op goede gronden tot haar oordeel was gekomen. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en de minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.
De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en biedt geen nieuwe juridische inzichten die aanleiding geven tot verdere motivering. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 16 oktober 2025.