ECLI:NL:RVS:2025:4999

Raad van State

Datum uitspraak
20 oktober 2025
Publicatiedatum
16 oktober 2025
Zaaknummer
BRS.25.001431
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake uitzetting van vreemdeling

Op 20 oktober 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door een vreemdeling die eerder een aanvraag had ingediend voor uitstel van vertrek, welke door de minister van Asiel en Migratie was afgewezen. De minister had op 6 augustus 2024 de aanvraag afgewezen en het bezwaar van de vreemdeling ongegrond verklaard op 8 april 2025. De rechtbank Den Haag had op 1 augustus 2025 het beroep van de vreemdeling tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. Vervolgens had de voorzieningenrechter op 1 oktober 2025 het hoger beroep van de vreemdeling tegen deze uitspraak eveneens ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Op 3 oktober 2025 heeft de vreemdeling opnieuw een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening, met de stelling dat zijn voorgenomen uitzetting op 27 oktober 2025 achterwege moet blijven. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat de argumenten van de vreemdeling geen aanleiding geven om te twijfelen aan de rechtmatigheid van de voorgenomen uitzetting. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De minister is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

BRS.25.001431
Datum uitspraak: 20 oktober 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, van:
[de verzoeker],
verzoeker.
Procesverloop
Bij besluit van 6 augustus 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om hem krachtens artikel 64 van de Vw 2000 uitstel van vertrek te verlenen, afgewezen.
Bij besluit van 8 april 2025 heeft de minister het daartegen door verzoeker gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 1 augustus 2025 in zaak nr. 25/8171 heeft de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, het daartegen door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 1 oktober 2025, ECLI:NL:RVS:2025:4598, heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling het tegen deze uitspraak door verzoeker ingestelde hoger beroep ongegrond verklaard, de uitspraak van de rechtbank bevestigd en een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening voor het overige afgewezen.
Verzoeker heeft op 3 oktober 2025 de voorzieningenrechter van de Afdeling verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.        Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat zijn voorgenomen uitzetting op 27 oktober 2025 achterwege blijft.
2.        Gelet op wat de voorzieningenrechter van de Afdeling in de hiervoor genoemde uitspraak van 1 oktober 2025 heeft overwogen en omdat wat verzoeker in zijn verzoek aanvoert geen grond biedt om niet langer van de rechtmatigheid van de voorgenomen uitzetting uit te gaan, wijst de voorzieningenrechter het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af.
3.        De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.J.W.P. van Gastel, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.E. Pronk, griffier.
w.g. Van Gastel
voorzieningenrechter
w.g. Pronk
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 20 oktober 2025
1028