ECLI:NL:RVS:2025:5031

Raad van State

Datum uitspraak
22 oktober 2025
Publicatiedatum
20 oktober 2025
Zaaknummer
BRS.25.001220
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen bewaring van appellanten door de minister van Asiel en Migratie

Op 22 oktober 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van appellanten, vertegenwoordigd door mr. R. Deniz, tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 28 augustus 2025. De rechtbank had de beroepen van appellanten tegen de besluiten van de minister van Asiel en Migratie, die hen op 15 augustus 2025 in bewaring had gesteld, ongegrond verklaard en de verzoeken om schadevergoeding afgewezen. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft de motivering van de rechtbank overgenomen en geoordeeld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De Afdeling concludeert dat de rechtbank terecht en op goede gronden tot haar oordeel is gekomen. Er zijn geen vragen in het hogerberoepschrift die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden. De Afdeling ziet ook ambtshalve geen reden om de bewaring onrechtmatig te achten. Het hoger beroep is ongegrond en de uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

BRS.25.001220
Datum uitspraak: 22 oktober 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[appellant 1] en [appellant 2], mede voor hun minderjarige kind,
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 28 augustus 2025 in zaken nrs. NL25.38924, NL25.38929, NL25.38939, NL25.38943 en NL25.38948 in het geding tussen:
appellanten
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluiten van 15 augustus 2025 heeft de minister appellanten in bewaring gesteld.
Bij uitspraak van 28 augustus 2025 heeft de rechtbank de daartegen door appellanten ingestelde beroepen ongegrond verklaard en de verzoeken om schadevergoeding afgewezen.
Tegen deze uitspraak hebben appellanten, vertegenwoordigd door mr. R. Deniz, advocaat in Breda, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.        Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank is namelijk terecht en op goede gronden tot haar oordeel gekomen. De Afdeling neemt de motivering onder 4, 6, 8 en 10 van de uitspraak van de rechtbank over.
1.1.        Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
2.        De Afdeling ziet ook ambtshalve geen reden om de bewaring onrechtmatig te achten. Het hoger beroep is ongegrond. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. B. Meijer, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T.W.A. Weber, griffier.
w.g. Meijer
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Weber
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 22 oktober 2025
846-1179