ECLI:NL:RVS:2025:5047
Raad van State
- Hoger beroep
- E.J. Daalder
- S.C. van Tuyll van Serooskerken
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het verzoek tot beperkte kennisneming van vertrouwelijke informatie in hoger beroep tegen de weigering van een verklaring van geen bezwaar
In deze zaak heeft de appellant hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 3 mei 2022, waarin de weigering van een verklaring van geen bezwaar aan de orde was. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft bij tussenuitspraak van 21 mei 2025 de minister opgedragen om het gebrek in het besluit op bezwaar te herstellen. De minister heeft vervolgens op 6 augustus 2025 een besluit genomen, maar verzocht om beperking van de kennisneming van een vertrouwelijk stuk door de Afdeling, omdat het informatie bevatte van bronnen van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD). De minister stelde dat het delen van deze informatie de nationale veiligheid zou kunnen schaden, omdat het inzicht zou geven in de werkwijze en het actuele kennisniveau van de AIVD.
De Afdeling heeft de verzoeken van de minister beoordeeld op basis van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hierbij is een afweging gemaakt tussen het belang van gelijke toegang tot informatie voor partijen en het belang van de bescherming van vertrouwelijke gegevens. De Afdeling heeft vastgesteld dat de belangen van de bescherming van de bronnen en de nationale veiligheid in dit geval zwaarder wegen dan het belang van de appellant om kennis te nemen van het stuk. Daarom heeft de Afdeling besloten dat het verzoek tot beperkte kennisneming gerechtvaardigd is en heeft het verzoek van de minister toegewezen.
De beslissing is genomen door mr. E.J. Daalder, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. S.C. van Tuyll van Serooskerken, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt op 23 oktober 2025.