ECLI:NL:RVS:2025:5051

Raad van State

Datum uitspraak
22 oktober 2025
Publicatiedatum
22 oktober 2025
Zaaknummer
202406673/1/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Den Haag over gewijzigde identiteitsgegevens van vreemdeling

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de minister van Asiel en Migratie tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 18 oktober 2024. De rechtbank had het beroep van de betrokkene gegrond verklaard en het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin de geboortedatum van de betrokkene was gewijzigd, vernietigd. De staatssecretaris had op 7 november 2023 een kennisgeving van gewijzigde identiteitsgegevens gedaan, maar de minister verklaarde het bezwaar van de betrokkene tegen deze kennisgeving niet-ontvankelijk. De rechtbank oordeelde echter dat de kennisgeving een appellabel besluit was, wat de minister betwistte in zijn hoger beroep. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat de kennisgeving geen appellabel besluit is, omdat het niet rechtstreeks in het belang van de vreemdeling is. De rechtbank had ten onrechte geoordeeld dat de kennisgeving appellabel was. Het hoger beroep van de minister is gegrond verklaard, de uitspraak van de rechtbank is vernietigd en het beroep van de betrokkene is ongegrond verklaard. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202406673/1/V1.
Datum uitspraak: 22 oktober 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het hoger beroep van:
de minister van Asiel en Migratie,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 18 oktober 2024 in zaak nr. NL24.4251 in het geding tussen:
[betrokkene]
en
de minister.
Procesverloop
Bij ‘kennisgeving gewijzigde identiteitsgegevens’ (hierna: de kennisgeving) van 7 november 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aan de Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel laten weten de geboortedatum van betrokkene te hebben gewijzigd.
Bij besluit van 9 januari 2024 heeft de staatssecretaris het daartegen door betrokkene gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 18 oktober 2024 heeft de rechtbank het daartegen door betrokkene ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de minister een nieuw besluit op het gemaakte bezwaar neemt met inachtneming van de uitspraak.
Tegen deze uitspraak heeft de minister hoger beroep ingesteld.
Betrokkene, vertegenwoordigd door mr. L.S.Th.H. Ruijters, advocaat in Eindhoven, heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Overwegingen
1.       In haar enige grief klaagt de minister over het oordeel van de rechtbank dat de kennisgeving een appellabel besluit is.
2.       In de uitspraak van 18 december 2024, ECLI:NL:RVS:2024:5256, onder 4 tot en met 6, heeft de Afdeling geoordeeld dat de kennisgeving een besluit is in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb, maar het ter voorbereiding dient van het besluit op de asielaanvraag. Op grond van artikel 6:3 van de Awb is zo een besluit niet appellabel, tenzij het een vreemdeling rechtstreeks in zijn belang raakt. Daar is hier geen sprake van. De rechtbank heeft daarom ten onrechte geoordeeld dat de kennisgeving appellabel is. De minister heeft het bezwaar tegen de kennisgeving terecht niet-ontvankelijk verklaard. De grief slaagt.
3.       Het hoger beroep is gegrond. De Afdeling vernietigt de uitspraak van de rechtbank. Het beroep is alsnog ongegrond. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het hoger beroep gegrond;
II.       vernietigt de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 18 oktober 2024 in zaak nr. NL24.4251;
III.      verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. M.C. Stoové, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S. Zwemstra, griffier.
w.g. Stoové
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Zwemstra
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 22 oktober 2025
91-1046