ECLI:NL:RVS:2025:5147

Raad van State

Datum uitspraak
27 oktober 2025
Publicatiedatum
27 oktober 2025
Zaaknummer
202403299/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Op 27 oktober 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een aanvraag van een verzoeker om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 20 juni 2023 niet-ontvankelijk was verklaard. De rechtbank Den Haag had op 21 mei 2024 het beroep van de verzoeker gegrond verklaard en het besluit van de staatssecretaris vernietigd, met de opdracht om een nieuw besluit te nemen. De staatssecretaris heeft echter hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. In de tussentijd heeft de minister op 8 mei 2025 de aanvraag van de verzoeker opnieuw niet-ontvankelijk verklaard, waarop de verzoeker beroepsgronden heeft ingediend en een verzoek om voorlopige voorziening heeft gedaan. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, gelet op de aangevoerde argumenten, het niet aannemelijk is dat het besluit van 8 mei 2025 niet in stand zal blijven. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan op 27 oktober 2025.

Uitspraak

202403299/2/V3.
Datum uitspraak: 27 oktober 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht; hierna: de Awb), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, van:
[verzoeker,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 21 mei 2024 in zaak nr. NL23.18001 in het geding tussen:
verzoeker
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 20 juni 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 21 mei 2024 heeft de rechtbank het daartegen door verzoeker ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op de aanvraag neemt met inachtneming van de uitspraak.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld.
Verzoeker heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven en incidenteel hoger beroep ingesteld.
Bij besluit van 8 mei 2025 heeft de minister de aanvraag van verzoeker opnieuw niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen dit besluit heeft verzoeker beroepsgronden ingediend. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat hij niet wordt uitgezet voordat is beslist op zijn beroep tegen het besluit van 8 mei 2025, dat ingevolge artikel 6:19, eerste lid, gelezen in samenhang met artikel 6:24 van de Awb, bij de beoordeling van de door partijen ingestelde hoger beroepen wordt betrokken.
2.       Gelet op wat is aangevoerd, is naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet aannemelijk dat uiteindelijk zal blijken dat het besluit van 8 mei 2025 niet in stand zal blijven. Gelet hierop en in aanmerking genomen de belangen die verzoeker naar voren heeft gebracht, treft de voorzieningenrechter geen voorlopige voorziening.
3.       Het verzoek wordt afgewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Breda, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. S. Nederhoff, griffier.
w.g. Van Breda
voorzieningenrechter
w.g. Nederhoff
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 27 oktober 2025
918-1102