ECLI:NL:RVS:2025:5154

Raad van State

Datum uitspraak
27 oktober 2025
Publicatiedatum
27 oktober 2025
Zaaknummer
202505311/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen besluit minister van Asiel en Migratie betreffende vertrek uit de Europese Unie

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, waarbij appellant is opgedragen de Europese Unie binnen 28 dagen te verlaten. Dit besluit is genomen op 17 juli 2025. Appellant heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 5 september 2025 het beroep ongegrond heeft verklaard. Tevens heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank op dezelfde datum het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Appellant, vertegenwoordigd door mr. I. Petkovski, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraken.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep in zaak nr. NL25.38057 niet-ontvankelijk verklaard, omdat appellant niet heeft uitgelegd waarom de uitspraak van de rechtbank volgens hem onjuist is. Hierdoor kon de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep. In zaak nr. NL25.38058 heeft de Afdeling zich onbevoegd verklaard om van het hoger beroep kennis te nemen, omdat er geen hoger beroep openstaat tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter, tenzij er sprake is van schending van fundamentele rechtsbeginselen, wat in dit geval niet is aangetoond.

De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan op 27 oktober 2025 door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Vos, griffier.

Uitspraak

202505311/1/V3.
Datum uitspraak: 27 oktober 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het hoger beroep van:
[appellant],
appellant,
tegen de uitspraken van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, en de voorzieningenrechter van die rechtbank van 5 september 2025 in zaken nrs. NL25.38057 en NL25.38058 in de gedingen tussen:
appellant
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 17 juli 2025 heeft de minister appellant opgedragen de Europese Unie binnen 28 dagen te verlaten.
Bij uitspraak van 5 september 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Bij uitspraak van dezelfde datum heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.
Tegen deze uitspraken heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. I. Petkovski, advocaat in Apeldoorn, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
Het hoger beroep in zaak nr. NL25.38057
1.       Het hoger beroep richt zich niet tegen de uitspraak van de rechtbank. Appellant legt namelijk niet uit waarom de uitspraak van de rechtbank volgens hem niet juist is. Daarom kan de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep (artikel 85 van de Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk.
Het hoger beroep in zaak nr. NL25.38058
3.       Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank als bedoeld in artikel 8:84, eerste lid, van de Awb. Uit artikel 8:104, tweede lid, aanhef en onder d, van de Awb volgt echter dat er geen hoger beroep openstaat tegen een dergelijke uitspraak. Van die bepaling kan alleen worden afgeweken als sprake is van een schending van fundamentele rechtsbeginselen, waardoor appellant geen eerlijk en onafhankelijk proces heeft gehad. Uit wat appellant aanvoert, blijkt niet dat daarvan sprake is.
4.       De Afdeling is onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen.
In beide zaken
5.       De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het hoger beroep in zaak nr. NL25.38057 niet-ontvankelijk;
II.       verklaart zich onbevoegd van het hoger beroep in zaak nr. NL25.38058 kennis te nemen.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Vos, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Vos
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 27 oktober 2025
644