ECLI:NL:RVS:2025:5181

Raad van State

Datum uitspraak
29 oktober 2025
Publicatiedatum
29 oktober 2025
Zaaknummer
202503040/1/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J. Gundelach
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure over spoedeisende bestuursdwang wegens onjuist aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Gorinchem op 9 december 2024 besloten om spoedeisende bestuursdwang toe te passen. Dit besluit volgde op de constatering dat [appellant] op 28 november 2024 een kartonnen doos had aangeboden in strijd met de Afvalstoffenverordening gemeente Gorinchem 2024. De doos, die op straat was aangetroffen, droeg de naam en het adres van [appellant]. Hij betwistte de kosten van € 206,50 voor de bestuursdwang, stellende dat hij een afspraak had met de ASVZ om oud papier en karton op die locatie aan te bieden. Het college verklaarde zijn bezwaar ongegrond op 11 april 2025, waarna [appellant] beroep instelde.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 17 oktober 2025 behandeld, maar geen van de partijen was verschenen. De Afdeling oordeelde dat [appellant] de kartonnen doos verkeerd had aangeboden, ongeacht zijn argument dat hij dit deed in het kader van een afspraak met de ASVZ. De wetgeving staat niet toe dat afvalstoffen op straat worden neergezet, en de ASVZ werd niet erkend als een inzamelaar volgens de Afvalstoffenverordening. De Afdeling concludeerde dat het college terecht had gehandeld door de kosten op [appellant] te verhalen.

Daarnaast werd opgemerkt dat het niet ging om een boete, maar om het verhalen van gemaakte kosten. De Afdeling vond dat [appellant] voldoende gelegenheid had gehad om zijn bezwaar toe te lichten, ondanks zijn afwezigheid bij de hoorzitting. Het beroep van [appellant] werd ongegrond verklaard, en het college hoefde geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202503040/1/R4.
Datum uitspraak: 29 oktober 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend in Gorinchem,
appellant,
en
het college van burgemeester en wethouders van Gorinchem,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 9 december 2024 heeft het college zijn beslissing om op 28 november 2024 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening gemeente Gorinchem 2024 (hierna: de Afvalstoffenverordening) aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. Het college heeft daarbij vermeld dat de kosten van de toepassing van bestuursdwang, te weten € 206,50, voor rekening van [appellant] komen.
Bij besluit van 11 april 2025 heeft het college het door [appellant] gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
[appellant] heeft een nader stuk ingediend.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 17 oktober 2025. Geen van de partijen is verschenen.
Overwegingen
1.       De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een kartonnen doos, die op 28 november 2024 is aangetroffen op straat ter hoogte van de [locatie 1] in Gorinchem. Het college is ervan uitgegaan dat [appellant] de kartonnen doos verkeerd heeft aangeboden, omdat zijn naam en adres op het adreslabel op de kartonnen doos staan.
2.       Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak. De bijlage maakt onderdeel uit van de uitspraak.
3.       [appellant] betoogt dat het college ten onrechte de kosten van de toepassing van spoedeisende bestuursdwang op hem verhaalt. De kartonnen doos is afkomstig van zijn restaurant op de [locatie 2] in Gorinchem. [appellant] betwist niet dat hij de kartonnen doos op straat heeft neergezet, maar stelt daarvoor een goede reden te hebben gehad. Hij heeft namelijk een afspraak met de ASVZ, een instelling die mensen met een verstandelijke beperking ondersteunt, om op deze locatie elke donderdag oud papier en/of karton neer te zetten. Als dagbesteding halen de mensen van de ASVZ dit dan na 12:00 uur op om dit vervolgens ergens anders ter inzameling aan te bieden. Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft hij een verklaring van een medewerker van de ASVZ overgelegd.
3.1.    Op grond van artikel 10 van de Afvalstoffenverordening in samenhang met artikel 8 van het Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening gemeente Gorinchem 2024 is het niet toegestaan om papier- en kartonafval op straat neer te zetten. Ook wanneer [appellant] wordt gevolgd in zijn stelling dat hij de kartonnen doos heeft neergezet om opgehaald te worden door mensen van het ASVZ, geldt dat dan sprake is van het aanbieden van afvalstoffen in strijd met de Afvalstoffenverordening. Het is namelijk ook niet toegestaan om afvalstoffen mee te geven aan een ander dan een inzamelaar als bedoeld in artikel 4 van de Afvalstoffenverordening. Dit volgt uit artikel 6, eerste lid, van de Afvalstoffenverordening. Niet is gebleken dat de ASVZ een inzamelaar is als bedoeld in artikel 4 van de Afvalstoffenverordening. Gelet op het vorenstaande heeft Zafiradis de kartonnen doos verkeerd ter inzameling aangeboden. Het college heeft hem daarom terecht als overtreder aangemerkt.
Het betoog slaagt niet.
4.       [appellant] betoogt verder dat het college fouten heeft gemaakt in de bezwaarprocedure. Hij heeft zijn bezwaar niet op een hoorzitting kunnen toelichten, omdat hij die dag ziek was. Volgens [appellant] heeft hij het college hiervan op de hoogte gesteld per e-mail, maar op dat bericht is door het college nooit meer gereageerd. [appellant] stelt bovendien dat hij het besluit van 11 april 2025 pas veel later heeft ontvangen, doordat hij in de tussentijd is verhuisd en het college dat besluit naar zijn oude woonadres heeft gestuurd. Hij kon de boete daarom niet op tijd betalen. Aan hem is vervolgens een aanmaning verstuurd waaraan extra kosten zijn verbonden. [appellant] vindt dit onredelijk.
4.1.    De Afdeling merkt op dat het hier niet gaat om een bestraffende sanctie in de vorm van een boete, maar om het verhalen van de gemaakte kosten voor het verwijderen van de kartonnen doos.
4.2.    De omstandigheden die [appellant] noemt, kunnen het besluit van 11 april 2024 niet aantasten. Op 5 maart 2025 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Blijkens het besluit van 11 april 2025 is [appellant] toen zonder bericht niet verschenen en heeft hij het college pas op 6 maart 2025 per e-mail bericht dat hij vanwege ziekte is vergeten om zich daarvoor af te melden. Onder deze omstandigheden bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat [appellant] onvoldoende in de gelegenheid is gesteld om te worden gehoord. De Afdeling is daarom van oordeel dat niet is gebleken dat het college de hoorplicht in artikel 7:2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) heeft geschonden. Wat betreft de toezending van het besluit van 11 april 2025 overweegt de Afdeling dat uit artikel 6:16 van de Awb volgt dat het instellen van bezwaar of beroep niet de werking van het besluit waartegen dat bezwaar of beroep is gericht, schorst. Dat betekent dat [appellant] gevolg moest geven aan het besluit van 9 december 2024, waarmee de kosten van het verwijderen van de kartonnen doos op hem werden verhaald, en niet de uitkomst van de bezwaarprocedure mocht afwachten. In het besluit van 9 december 2024 staat overigens ook dat het bedrag van € 206,05 binnen zes weken moest worden overgemaakt, dat het besluit blijft gelden als hij een bezwaarschrift indient en dat de kosten van niet tijdige betaling voor rekening van [appellant] komen. [appellant] had daaruit kunnen opmaken dat hij de betaling niet mocht uitstellen tot na het besluit in bezwaar.
Het betoog slaagt niet.
5.       Het beroep is ongegrond.
6.       Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr J. Gundelach, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. F. Huussen, griffier.
w.g. Gundelach
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Huussen
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 29 oktober 2025
1070
BIJLAGE
Algemene wet bestuursrecht
Artikel 6:16
Het bezwaar of beroep schorst niet de werking van het besluit waartegen het is gericht, tenzij bij of krachtens wettelijk voorschrift anders is bepaald.
Artikel 7:2
1. Voordat een bestuursorgaan op het bezwaar beslist, stelt het belanghebbenden in de gelegenheid te worden gehoord.
[…]
Afvalstoffenverordening gemeente Gorinchem 2024
Artikel 4
1. Het is voor anderen dan de inzameldienst verboden huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen, tenzij de inzamelaar:
a. daartoe is aangewezen door burgemeester en wethouders;
b. bij nadere regels van burgemeester en wethouders van het verbod is vrijgesteld; of
[…]
Artikel 6
1. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen:
a. ter inzameling aan te bieden aan een ander dan de inzameldienst of een inzamelaar als bedoeld in artikel 4 eerste lid;
b. over te dragen aan een ander dan een inzamelaar als bedoeld in artikel 4, eerste lid; of
[…]
Artikel 10
1. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden anders dan in overeenstemming met de door burgemeester en wethouders te stellen regels over het gebruik van:
a. inzamelmiddelen voor het aanbieden ter inzameling bij een perceel;
b. inzamelvoorzieningen voor het aanbieden ter inzameling nabij een perceel.
[…]
Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening gemeente Gorinchem 2024
Artikel 8
1. Burgemeester en wethouders stellen op grond van artikel 10 Afvalstoffenverordening Gorinchem 2024 de wijze van aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen als volgt vast:
[…]
d. oud papier en karton in een inzamelmiddel (minicontainer) of een inzamelvoorziening (verzamelcontainer);