ECLI:NL:RVS:2025:5258
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 3 november 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een appellant tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 18 september 2023 de aanvraag van de appellant afgewezen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, had op 29 augustus 2024 het beroep van de appellant gegrond verklaard en het besluit van de staatssecretaris vernietigd, met de opdracht aan de minister om een nieuw besluit te nemen. Echter, bij besluit van 14 februari 2025 werd de aanvraag opnieuw afgewezen. De appellant heeft hiertegen beroepsgronden ingediend.
In de uitspraak van 3 november 2025 oordeelde de Afdeling dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De Afdeling bevestigde de eerdere uitspraak en oordeelde dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden. Tevens werd het besluit van 14 februari 2025, dat van rechtswege onderwerp van het geding is, ter behandeling verwezen naar de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, om verlies van instantie te voorkomen. De Afdeling benadrukte dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden.