ECLI:NL:RVS:2025:5275
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot overdracht aan Duitsland
Op 1 oktober 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie de aanvraag van verzoeker om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 27 oktober 2025 het beroep ongegrond verklaarde. Verzoeker heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 3 november 2025 uitspraak gedaan op dit verzoek. Verzoeker vroeg om te bepalen dat zijn voorgenomen overdracht aan Duitsland op 4 november 2025 achterwege blijft, totdat er op het hoger beroep is beslist, en dat hij opvang en verstrekkingen krijgt. De voorzieningenrechter oordeelde dat het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank zal worden vernietigd. De voorzieningenrechter weegt de belangen van zowel de minister als verzoeker en concludeert dat er geen voorlopige voorziening wordt getroffen. De verantwoordelijkheid van Duitsland voor de behandeling van het verzoek om internationale bescherming is vastgesteld op basis van de Dublinverordening, en de overdrachtstermijn verstrijkt op 9 november 2025. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af en stelt dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden.